26443 |
kunststeen |
amaril:
márel (Q188p Kanne),
ē.maril (Q162p Tongeren),
ęmarelt (Q088p Lanaken),
franse steen:
fransǝ stin (Q240p Lauw),
fransǝ stęj.n (L360p Bree, ...
L372p Maaseik),
fransǝ stęjn (L289p Weert),
fransǝ stę̄.n (Q180p Mal, ...
Q184p Roclenge-Sur-Geer,
Q181p Sluizen),
(mv)
fransǝ stęjn (Q240p Lauw, ...
Q162p Tongeren),
frā.nsǝ štęjn (Q095p Maastricht),
gegoten steen:
gǝgǫjtǝ stęjn (Q074p Kortessem),
gǝgǭtǝ stɛjn (P187p Berlingen),
kunstmaalsteen:
kønstmǭlstīn (P051p Lummen),
kunststeen:
kunststeen (Q077a Alt-Hoeselt, ...
P053p Berbroek,
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
L164p Gennep,
P050p Herk-de-Stad,
P055p Kermt,
P057p Kuringen,
P051p Lummen,
L321p Neeritter
[(id)]
,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
L318p Stramproy
[(ook om rogge te malen)]
,
Q075p Vliermaalroot),
kønsstiǝn (L211p Leunen, ...
K357p Paal),
kønsstēǝn (Q077p Hoeselt),
kønsstęjn (L292a Maxet
[(ook om rogge te malen)]
, ...
L319p Molenbeersel,
L374p Thorn
[(harde steen om grof te malen)]
,
L289p Weert),
kønsstīǝn (L265p Meijel, ...
P176a Melveren,
P176p Sint-Truiden),
kønsstɛjn (P120p Alken, ...
P187p Berlingen,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
P184p Groot-Gelmen,
P195p Gutschoven,
Q160a Haren,
Q164p Heks,
P188p Hoepertingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
Q078p Wellen),
kønststijǝn (K353p Tessenderlo),
kønsštē (Q204a Mechelen
[(ook om rogge te malen)]
),
kønsštęjn (L330p Herten, ...
Q099q Rothem,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
L374p Thorn
[(harde steen om grof te malen)]
),
kø̄.nsstɛ̄.n (Q188p Kanne, ...
Q088p Lanaken,
Q240p Lauw,
Q095p Maastricht,
Q180p Mal,
Q181p Sluizen),
kø̜.nsstęj.n (L372a Aldeneik, ...
L417p As,
L321a Ittervoort,
L372p Maaseik,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L362p Opitter,
L415p Opoeteren,
L361p Tongerlo),
kø̜nsstɛjn (P195p Gutschoven),
(mv)
kø̄.nsstɛjn (Q088p Lanaken, ...
Q241p Rutten,
Q162p Tongeren),
kø̄.nsštɛjn (Q095p Maastricht),
kwarts:
kwarts (Q095p Maastricht),
massieve steen:
masivǝ stijn (L316p Kaulille
[(ook om rogge te malen)]
),
opgelegde steen:
ǫp˲gǝlax˱dǝ stęj.n (L372p Maaseik),
rauwe steen:
rǭwǝ stę̄.n (Q181p Sluizen),
varkenssteen:
vɛrǝkǝsstɛjn (Q164p Heks),
witte steen:
wetǝ stęj.n (L370p Kessenich),
zoete steen:
zytǝ stin (Q240p Lauw)
|
Nagemaakte, gegoten molensteen. De kunststeen is harder dan de natuursteen en vergt niet zoveel onderhoud. Als grondstof voor de kunststeen kunnen diverse steensoorten als carborundum, kwarts en amaril gebruikt worden. Het materiaal wordt gebroken, gesorteerd op fijnheid en met een speciale cement of kit in de gewenste vorm gegoten of geperst. Evenals de Franse steen bestaat de kunststeen uit twee lagen, een ballastlaag en een maallaag van ongeveer 15 cm waarin al kerven gegoten zijn met daartussen een zachtere vulling in een andere kleur. [N O, 17g; N O, 17f; Vds 185; Jan 175; Coe 118; Grof 140]
II-3
|