31291 |
lasapparaat |
bout:
bōt (P176b Bevingen),
karbidgasontwikkelaar:
karbit˲gās˱ǫntwekǝlīr (L321p Neeritter),
lasapparaat:
las˱aparāt (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L382p Montfort,
L216a Oostrum,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
las˱apǝrāt (L291p Helden, ...
L330p Herten,
Q095p Maastricht,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
L299p Reuver),
laš˱aparāt (Q113p Heerlen, ...
Q111p Klimmen),
laš˱apǝrāt (Q099q Rothem, ...
Q116p Simpelveld,
L331p Swalmen),
laspost:
laspǫs (Q083p Bilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
L371p Ophoven,
Q005p Zutendaal
[(elektrisch)]
),
laspǫst (Q071p Diepenbeek
[(elektrisch)]
, ...
K353p Tessenderlo),
láspǫst (P047p Loksbergen),
schweissapparat:
dǝr šwēs˱aparāt (Q121p Kerkrade, ...
Q121b Spekholzerheide),
soudeerpost:
sǫwdērpǫs (P219p Jeuk)
|
In het algemeen een toestel om te lassen. Zie ook de toelichting bij het lemma "wellen, lassen". Met de meer algemene woordtypen lasapparaat, schweissapparat (d.) en laspost zal wel vaak een autogeen lasapparaat bedoeld worden. Zie ook afb. 42. [N 33, 188-189; monogr.]
II-11
|