30588 |
lijnolie |
lijnolie:
linóli (L163p Ottersum),
lē̜nøǝli (K353p Tessenderlo),
lęjnoli (L265p Meijel),
lęjnōli (Q071p Diepenbeek, ...
L414p Houthalen),
līnuǝli (L328p Heel),
līnǭli (L330p Herten),
līnǭli. (Q032p Schinnen),
līnǭljǝ (L330p Herten),
lijnolig:
li.nǫalex (Q117a Waubach),
lī(n)ǫalex (Q113p Heerlen),
lī.nǭ.lex (Q020p Sittard),
līnǭlex (Q111p Klimmen),
līnǭǝlex (Q203p Gulpen),
lijnzaadsolie:
lēzǝs˱ōli (L267p Maasbree),
lijnöl:
līnø̜al (Q121p Kerkrade),
olie:
ǫwlǝ (P219p Jeuk),
rauwe lijnolie:
rǫwǝ lijnōli (L267p Maasbree)
|
Plantaardige, vette, drogende olie, gebruikt als bindmiddel voor olieverf. Lijnolie wordt gewonnen uit het zaad van de vlasplant. Gewone of rauwe lijnolie wordt voornamelijk gebruikt in grondverf en bij het mengen van verf, terwijl gekookte lijnolie en standolie doorgaans de basis vormen voor dekkende verfsoorten. Lijnolie wordt onderscheiden in vette en magere olie, in de zin van langzamer en sneller drogende olie. Zie ook de lemmata 'Lijnzaad' en 'Lijnzaadolie' in wld I.5, pag. 92, 93. [N 67, 13a; monogr.]
II-9
|