26000 |
maan |
maan:
mǭn (L430p Einighausen, ...
L321p Neeritter,
L318p Stramproy),
maantje:
mø̜̄nkǝ (L330p Herten),
nokplaat:
nokplaat (K357p Paal),
nǫkplōǝt (P051p Lummen),
pan:
pan (P051p Lummen),
plaatje:
plę̄tjǝ (L330p Herten),
smeerplaat:
smiǝrplāt (L289p Weert),
tafel:
tafel (P046p Linkhout)
|
De ijzeren of bronzen plaat die in de holte van de boezem op de standerdnok rust. De plaat kan in voorkomende gevallen ook schotelvormig zijn. Het woordtype pan (P 51) duidt daarop. In l 318 en l 321 werd de ɛmaanɛ gebruikt om de niet verbruikte olie voor de smering van de standerd in op te vangen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛboezemɛ.' [N O, 42r; N O, 42v]
II-3
|