30819 |
meesterknecht |
meestergezel:
mēstǝrgǝzɛl (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
męstǝrgǝzɛl (L267p Maasbree),
meesterknecht:
meesterknecht (K278p Lommel),
mēstǝrknē̜ǝt (Q121c Bleijerheide),
męjstǝrknɛx (L423p Stokkem),
męjstǝrknɛxt (L421p Dilsen),
mę̄stǝrknęǝt (Q121c Bleijerheide),
mę̄stǝrknɛxt (L163a Milsbeek),
ploegbaas:
pluǝx˱bǭs (Q083p Bilzen),
voorman:
vȳǝrman (L387p Posterholt),
vø̄rman (Q018p Geulle),
voorwerker:
vø̜rwɛrkǝr (L163p Ottersum)
|
De eerste knecht of onderbaas. [N 60, 217d] || Hoofd van de loodgietersknechten en gezellen in een loodgieterswerkplaats. [N 64, 161e] || Voorman in een timmerbedrijf. De meesterknecht staat aan het hoofd van een groep timmermansknechten. Hij verdeelt de werkopdrachten en ziet toe dat het werk goed uitgevoerd word. [N 55, 172b]
II-10, II-11, II-12
|