33380 |
mestdeur |
mestdeur:
[mest]˱dei̯ǝr (P054p Spalbeek),
[mest]˱dȳr (L372p Maaseik, ...
L420p Rotem),
[mest]˱døi̯ǝr (K353p Tessenderlo),
[mest]˱dør (Q071p Diepenbeek),
[mest]˱dø̄r (K358p Beringen, ...
L371a Geistingen,
L330p Herten,
L426z Holtum,
L269a Hout-Blerick,
Q028p Jabeek,
L422p Lanklaar,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L321p Neeritter,
L312p Neerpelt,
Q097p Ulestraten),
[mest]˱dø̜̄r (L371p Ophoven, ...
Q158p Riksingen,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
[mest]˱dø̜r (Q007p Eisden, ...
Q178p Val-Meer),
[mest]˱dēi̯ǝr (Q072p Beverst),
[mest]˱dēr (P058p Stevoort),
[mest]˱dīr (L416p Opglabbeek),
mestdeurtje:
[mest]˱dø̄rkǝ (L266p Sevenum),
(mv)
[mest]˱dø̄rkǝs (L429p Guttecoven),
mestpoort:
[mest]pǫrt (L331p Swalmen),
meststalsdeur:
[mest]štals˱dø̄r (L295p Baarlo)
|
De deur van de stal waardoor de mest naar buiten wordt gekruid. Men heeft voor deze deur vaak geen speciale naam, met name als het niet steeds dezelfde deur is of als het de enige deur van de stal is. Aan weerskanten van de dubbele deur van een dubbele stal is een enkele deur. Als de middengang een voergang is, dan dienen deze enkele deuren om de mest door naar buiten te kruien; is de middengang een mestgang, dan dienen de dubbele deuren als mestdeur en de enkele deuren om het voer door naar binnen te brengen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (mest) het lemma "mest, stalmest" in aflevering I.1, pag. 3. [N 5A, 44b]
I-6
|