33902 |
mok |
beenbrand:
bęi̯nbrant (P188p Hoepertingen),
brand:
brant (P175p Gingelom
[(aanduiding van het ontstekingsachtige karakter van de ziekte)]
, ...
K353p Tessenderlo),
gespleten hoeven:
gǝšplētǝ hōvǝ (L331p Swalmen
[(een gevolg van de ziekte)]
),
haarbrand:
hǭrbrant (L366p Gruitrode),
kanker:
kāŋkǝr (Q196p Mheer
[(etterend gezwel)]
),
kankerpoot:
ka.ŋkǝrpū.t (Q003p Genk),
krets:
kręts (L291p Helden),
krɛts (Q020p Sittard),
mok:
mok (L288p Nederweert),
mu.k (L429p Guttecoven, ...
Q252p Moresnet),
muk (L191p Afferden, ...
L244c America,
L295p Baarlo,
L192p Bergen,
Q121c Bleijerheide,
L247p Broekhuizen,
Q202p Eys,
Q003p Genk,
L291p Helden,
L246p Horst,
Q121p Kerkrade,
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
L216p Oirlo,
Q033p Oirsbeek,
P222p Opheers,
L163p Ottersum,
Q099q Rothem,
L266p Sevenum,
Q020p Sittard,
Q096d Smeermaas,
L270p Tegelen,
L268p Velden,
L210p Venray,
L214p Wanssum,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
muǝk (L269p Blerick, ...
Q113p Heerlen),
mōk (Q088p Lanaken),
mūk (L324p Baexem, ...
Q198p Eijsden,
Q193p Gronsveld,
Q112a Heerlerheide,
Q111p Klimmen,
Q095p Maastricht,
Q198b Oost-Maarland,
L290p Panningen,
Q032a Puth,
Q112p Voerendaal),
mūǝk (Q039p Hoensbroek, ...
Q101a Sibbe / IJzeren,
Q101p Valkenburg),
mǫk (K318p Berverlo, ...
L360p Bree,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
Q095p Maastricht,
L364p Meeuwen,
L265p Meijel,
L318p Stramproy,
Q162p Tongeren,
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
(mv)
myk (L282p Achel, ...
L312p Neerpelt),
mē̜k (L271p Venlo),
mokpoten:
mǫkpōǝtǝ (P189p Rijkel),
mot:
mu.t (L330p Herten),
mut (L269p Blerick, ...
L421p Dilsen,
L381p Echt,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L322p Haelen,
L328p Heel,
L298p Kessel,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L387p Posterholt,
L329p Roermond,
Q015p Stein,
Q014p Urmond),
mū.t (L318b Tungelroy),
mūt (L324p Baexem, ...
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L377p Maasbracht,
L292a Maxet,
L294p Neer,
L299p Reuver,
L293p Roggel,
L331p Swalmen),
mūǝt (L320a Ell, ...
L374p Thorn),
nat eczeem:
nāt ękzēm (Q002p Hasselt),
natte schurft:
nǭ.tǝ šęrǝf (Q003p Genk),
open poot:
open poot (Q009p Maasmechelen),
schilfer:
schilfer (L371a Geistingen
[(schurftschilfer)]
),
schurft:
šørǝft (L317p Bocholt, ...
L291p Helden),
šø̜rǝf (Q101p Valkenburg, ...
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
weke hoeven:
węi̯kǝ hōvǝ (L331p Swalmen
[(duidt op natte mok)]
),
zeik:
zē̜i̯k (Q002p Hasselt, ...
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard),
ziek:
zēk (Q112a Heerlerheide, ...
Q032a Puth,
Q197a Terlinden
[(ziek: wondvocht)]
,
Q112b Ubachsberg),
ziltpoten:
ziltpuǝtǝ (Q002p Hasselt
[(weke poten)]
)
|
Eczeem of huidontsteking in de kootholte van het paard. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen natte en droge mok. De ontsteking ontstaat veelal door inwerking van vocht, het langdurig lopen op modderwegen en het staan op vuil en nat strooisel. Eerst ontstaan huidzwellingen, later zweertjes waaruit vocht komt dat tot korsten opdroogt of etterachtig wordt. De ziekte kan van langdurige aard zijn en tot kreupelheid leiden. [A 48A, 15; N 8, 90d, 90e en 90k; N 52, 32a; monogr.]
I-9
|