29821 |
mondsteen |
fondering:
fondēreŋ (L290p Panningen),
fonderingssteen:
fǫndēreŋsštęjn (L322a Nunhem),
gedrukte:
gedrøk˱dǝ (Q020p Sittard
[(krom door de druk van boven)]
),
kamaai:
kamaj (P176p Sint-Truiden),
kamāj (Q083p Bilzen),
kamɛj (Q111p Klimmen, ...
Q095p Maastricht
[(werden soms losgekapt en voor 1 cent per stuk verkocht)]
,
Q101p Valkenburg
[(glasachtige baksteen)]
),
kamɛš (Q121p Kerkrade),
kelderklinker:
kelderklinker (L210p Venray
[(verregende steen en daardoor zeer hard)]
),
kę ̞ldǝrkleŋkǝr (Q020p Sittard
[(meervoud: kę ̞ldǝrkleŋkǝš)]
),
kromme brok:
(mv)
krōm brøk (L210p Venray),
mondsteen:
monstī̄jn (L316p Kaulille),
mǫntstiǝn (L163a Milsbeek),
mǫntštęjn (L322a Nunhem),
muilsteen:
mø̜̜̄̄lstī̄jǝn (P047p Loksbergen)
|
Steen die tijdens het bakproces vlakbij de stookkanalen heeft gelegen en zodoende half gesmolten en kromgetrokken is door de hitte. [N 30, 52c; N 98, 167; monogr.]
II-8
|