e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouw met kanten plooisel fronsje: froͅnskə (Hamont), fronsmouw: froͅnsmōw (Donk (bij Herk-de-Stad)), frulletjesmouw: frullekensmouw (Leopoldsburg), Van Dale: frul, (gew.) 1. prul, lintje of str4ikje, beuzelarij, nietigheid.  frøləkəsmøͅ (Hasselt), frulmouw: [sic]  frölmāə (Velm), gegarneerde mouw: Van Dale: garneren (&lt;Fr.), 1. (van kledingstukken, sieraden enz.) ze met een opnaaisel of boord van een andere, veelal fijnere of kostbare stof beleggen of omzomen.  gegarnērdə muw (Teuven), geplisseerde (<fr.) mouw: gəplīsēͅrt (Opglabbeek), jəbleseͅjərdə meͅjəf (Kwaadmechelen), geplooide mouw: gəploajdə moe (Holtum), kantboord: [sic]  kantbōrt (Beringen), kanten geplisseerde (<fr.) mouw: kḁntə gəplisēͅrdə ma͂uw (Borgloon), kanten mouw: ka.ntə muw (Lanklaar), kaante mā (Sint-Truiden), kanten mouw (Tessenderlo), kantə māw (Millen), kantə mouw (Beringen), kantə mōu (Diepenbeek), kantə moͅ (Linkhout), kantə mø̄ (Hasselt), kantə múw (Neeroeteren), kantəmōͅu (Boekt/Heikant), kènjtje moew (Einighausen), kanten pliss (fr.): kāntə plise (Tongeren), kantmouw: kantmāw (Val-Meer), kāntmoͅuw (Hoeselt), kāntmoͅw (Zichen-Zussen-Bolder), kroezeltjesmouw: kruzelkesmouw (Tegelen), lob: [sic]  lobbe (Stevensweert), lobmouw: lobmoew (Brunssum, ... ), lobmouw (Blerick), lobmow (Hoensbroek), lopmoew (Bocholt), loͅbmo͂ͅuw (Kermt), loͅpmoͅw (Eisden), lubmoew (Grathem), mouw: mouw (Venlo), mouw met een kantje: mā meͅ ə keŋkə (Zelem), moe met ’n kentje (Hout-Blerick), mouw met kanten plooi: moͅuw met kāntə plōj (Riksingen), mouw met kanten ruche (fr.): moe met kante ròsch (Meerssen), mouw met pliss (fr.): moew met plissee of rusj (Thorn), parement (fr.): van parament [sic]; vgl. Van Dale (FN): parement, versiersel, sieraad ... WNT: parament. Mnl. parament, parement. Uit ofr. parament (fr. parement), lat. paramentium, een afl. van mlat. parare versieren. Sieraad, versiersel.  parmao (Klimmen), plissmouw (<fr.): plisee moew (Neeritter), pliseemoe (Munstergeleen), plisemou (Herk-de-Stad), plisemoͅuw (Riksingen), plisé moe (Puth), plisémouw (Bocholtz), plooienmouw: ploeëmoew (Nuth/Aalbeek), plujə moͅuw (Achel), plooimouw: ploimouw (Middelaar), pofbloes: poefblouse (Bemelen), pofmouw: poefmoew (Swalmen), poefmue (Rummen (WBD)), pufmā (Borlo), pufmōͅ (Halen), o"dof  pofmòùw (Borgharen), ruchemouw (<fr.): ruusjmow (Weert), ruchetjesmouw (<fr.): ruuschkesmoew (Valkenburg), ruusjkesmoew (Herten (bij Roermond)), siermouw: sier-mouw (Bergen), volantmouw (<fr.): vəla.ŋmoͅ (Halen) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3