26233 |
pensteen |
baansteen:
baansteen (P046p Linkhout),
bānstējn (L316p Kaulille),
pensteen:
pensteen (L216p Oirlo),
pęnstiǝn (L265p Meijel),
pęnštęjn (L330p Herten),
pinbaan:
penbān (L286p Hamont),
pineindsteen:
pineindsteen (L327p Beegden),
pinsteen:
penstejǝn (L286p Hamont),
penstijn (L246p Horst, ...
L288b Laar,
L245p Meterik),
penstijǝn (K353p Tessenderlo),
penstiǝn (L211p Leunen, ...
L265p Meijel),
penstēn (L164p Gennep),
penstęjn (L320a Ell, ...
L318a Keent,
L292a Maxet,
L319p Molenbeersel,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L288a Ospel,
L318p Stramproy),
penštęjn (L432p Susteren),
pinsteen (L250p Arcen, ...
L300p Beesel,
L192p Bergen,
L353p Eksel,
L326p Grathem,
L165p Heijen,
L291p Helden,
L292p Heythuysen,
L369p Kinrooi,
L267p Maasbree,
L319p Molenbeersel,
Q036p Nuth,
L163p Ottersum,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille,
L246a Swolgen,
L268p Velden,
L210p Venray,
L289p Weert,
L213p Well,
L375p Wessem),
steen:
steen (L292p Heythuysen)
|
De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88]
II-3
|