29430 |
pijpaarde |
pijpaarde:
pijpaarde (L270p Tegelen
[(zachte witte kleisoort)]
),
pī̄p˱ē̜rt (L163p Ottersum),
pijpenaarde:
pī̄pǝ-ē̜rt (L270p Tegelen),
witte leem:
wetǝ lēm (L163p Ottersum)
|
Oorspronkelijk een kleisoort die werd gebruikt bij de vervaardiging van pijpen; later ook gebruikelijk bij de fabricage van aardewerk, zoals blijkt uit de opmerking van de invuller uit L 270 die vermeldt dat het woordtype pijpenaarde een geelbakkende klei aanduidde, die werd gebruikt om te ringeloren. [N 49, 1b; monogr.]
II-8
|