30909 |
plaksel |
balplakvulsel:
balplakvølsǝl (L267p Maasbree),
beenderlijm:
bę̄ndǝrlim (L163a Milsbeek),
bloem:
blom (Q001p Zonhoven),
bloempap:
blompap (Q071p Diepenbeek),
blumpap (Q083p Bilzen),
colle:
kǫl (L417p As, ...
Q083p Bilzen),
dextrine:
dɛkstrinǝ (L163a Milsbeek),
lijm:
līm (Q253p Montzen),
lijmpap:
līmpap (L387p Posterholt),
linzenlijm:
lenzǝlīm (Q253p Montzen),
melklijm:
mɛlǝklīm (L293p Roggel),
pap:
pap (Q083p Bilzen, ...
Q121c Bleijerheide,
Q071p Diepenbeek,
K278p Lommel,
L163a Milsbeek,
Q001p Zonhoven),
plak:
plak (Q121c Bleijerheide),
plaksel:
plɛksǝl (L267p Maasbree, ...
L265p Meijel),
tarwemeel:
tarwemeel (L387p Posterholt),
wits:
wits (L265p Meijel)
|
Diverse plakmiddelen welke men voorheen gebruikte bij het maken van een schoen. Vóór de vinding en verbreiding van de Wener lijm kende men lijm van roggemeel en lijnzaadmeel, die men pap noemde (Liedmeier, pag. 20). Uit de antwoorden van Q 253, L 293, L 387 en Q 71 blijkt dat ook linzen, meel, tarwemeel en bloem grondstof voor deze plak kan zijn. Met dextrine wordt een gomachtige stof bedoeld, waarin zetmeel door de inwerking van zuren, oxyden etc. wordt omgezet (zie wbd II, afl. 3, pag. 708 s.v. plaksel. [N 60, 92a; N 60, 92b; N 60, 92c; N 60, 164a]
II-10
|