32655 |
ploegboombeslag |
balkbanden:
balǝk˱bɛn (L312p Neerpelt),
banden:
ban (L424p Meeswijk),
ban(ǝ)n (K314p Kwaadmechelen),
bantj (L322p Haelen, ...
L369p Kinrooi,
L374p Thorn),
baŋk (Q211p Bocholtz, ...
Q113p Heerlen),
bã.nt (Q191p Cadier),
bãn (P175p Gingelom, ...
K357p Paal),
bān (K359p Koersel, ...
P222p Opheers,
Q001p Zonhoven),
bānt (P107a Rummen),
bɛnj (L321p Neeritter, ...
L290p Panningen,
L374p Thorn),
bɛntj (L289p Weert),
bɛŋ (Q113p Heerlen),
bɛ̄n (L364p Meeuwen, ...
Q162p Tongeren),
bɛ̄nj (L317p Bocholt),
de volgende opgaven zijn enkelvoud
bant (L424p Meeswijk, ...
L416p Opglabbeek,
Q001a Oud-Winterslag,
K353p Tessenderlo,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler,
Q001p Zonhoven),
bandje:
bɛntjǝ (Q117a Waubach),
beslag:
bǝslā.x (L422p Lanklaar),
bǝslāx (L288a Ospel),
bǝšlāx (Q204a Mechelen, ...
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden),
bǝšlǭǝx (Q194p Rijckholt),
beugel:
bø̄gǝl (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
bindelen:
benjǝlǝ (Q009p Maasmechelen),
bindplaten:
benjplātǝ (L332p Maasniel),
gebindsel:
gǝbęnsǝl (Q072p Beverst),
grindelbanden:
greŋǝlbɛnj (L321p Neeritter),
greŋǝlbɛŋ (Q204a Mechelen),
grindelplaat:
greŋǝlplāt (Q192p Margraten),
grindelslekken:
grenjǝlšlɛkǝ (L294p Neer),
ijzeren banden:
īzǝrǝ bant (Q111p Klimmen),
īzǝrǝ bɛn (Q188p Kanne),
īzǝrǝ bɛŋ (Q111p Klimmen),
de volgende opgaven zijn enkelvoud
īzǝrǝn˱ bãnt (L163a Milsbeek, ...
L163p Ottersum),
ijzeren beslagen:
īzǝrǝ bǝšlē̜x (Q208p Vijlen),
klammen:
klamǝ (L324p Baexem),
kouterbanden:
kǫu̯tǝrbɛnj (Q033p Oirsbeek),
lussen:
ø̜šǝ (Q019p Beek, ...
Q098p Schimmert),
platen:
plātǝ (L424p Meeswijk),
ploegbanden:
plux˲bɛn (L312p Neerpelt),
plux˲bɛ̄nt (L192a Siebengewald),
slekken:
slɛ ̝k (L192b Aijen, ...
L209p Merselo),
slɛ ̝kǝ (L246p Horst),
slɛkǝ (L215p Blitterswijck, ...
L164p Gennep,
K317p Leopoldsburg,
L372p Maaseik,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L318b Tungelroy),
šlɛk (Q019p Beek, ...
L387p Posterholt,
Q097p Ulestraten),
šlɛkǝ (L324p Baexem, ...
L322p Haelen,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L270p Tegelen),
de volgende opgaven zijn enkelvoud
slɛk (L282p Achel, ...
L289a Hushoven,
L115p Mook,
L416p Opglabbeek),
steunen:
štø̄nǝ (Q193p Gronsveld),
stropbalk:
štrǫp˱balǝk (L295p Baarlo),
stroppen:
strø̜pǝ (L288p Nederweert, ...
L268p Velden),
strǫpǝ (Q002c Bokrijk, ...
L288c Eind,
P176p Sint-Truiden),
š(t)rø̜p (Q118p Schaesberg),
štrø̜p (L322p Haelen, ...
L294p Neer,
L331p Swalmen),
štrø̜pǝ (L270p Tegelen),
štrǫpǝ (L434p Limbricht),
de volgende opgave is enkelvoud
strǫp (P175p Gingelom),
of de volgende opgaven enkelvoud dan wel meervoud zijn is niet duidelijk
strø̜p (L369p Kinrooi, ...
L318b Tungelroy),
trekbanden:
tręk˱baŋk (Q121c Bleijerheide),
tręk˱bãnt (K278p Lommel, ...
Q187p Sint Pieter,
Q096d Smeermaas),
tręk˱bān (Q002p Hasselt),
de volgende opgaven zijn enkelvoud
tręk˱bant (K318p Berverlo, ...
K353p Tessenderlo),
trekijzer:
trękē̜zǝr (Q002p Hasselt),
tręk˱īzǝr (Q187p Sint Pieter),
verstevigingsplaatjes:
vǝrstēvǝgeŋsplɛtjǝs (L248p Lottum),
verstevigingsplaten:
vǝrstēvǝgeŋsplātǝ (L248p Lottum),
voorschaarbanden:
vø̄ ̝ǝršārbɛnj (Q033p Oirsbeek)
|
De vroegere houten ploegboom moest vaak met ijzeren beslag versterkt worden, vooral rond de punten waar de schei, het kouter en de voorschaar bevestigd waren. Daartoe legde men enkele banden om de balk of sloeg men er overlangs een of meer platen tegen aan. Uit de onderstaande termen blijkt meestal om welke mogelijkheid het gaat. Een slek is een versterkingsijzer in de lengterichting van de balk. [N 11, 32a; N 11A, 138c; monogr.]
I-1
|