25731 |
roerwerk |
alp:
álǝp (Q078p Wellen),
haspel:
haspǝl (Q095p Maastricht),
menger:
m ̇ęŋǝr (L362p Opitter),
propeller:
propɛlǝr (Q101p Valkenburg),
raspel:
raspǝl (Q099p Meerssen),
roerkop:
rø̄rkop (Q095p Maastricht),
roerwerk:
rȳrwɛ̄rǝk (P120p Alken),
rø̄rwęrk (L325p Horn, ...
L318p Stramproy),
rø̄rwęrǝk (Q095p Maastricht),
rø̄rwɛrk (L294p Neer)
|
Het toestel waarmee water en moutmeel worden gemengd. Dit toestel bevindt zich doorgaans in de beslagketel en bestaat uit een as, de ''roerstok'', die loodrecht gehouden wordt door de ''roerbalk'', waar hij recht doorheen loopt, en uit verticale assen, de ''roerijzers'' waaraan (roer)werkmessen of roervinnen zitten. Het hele roerwerk wordt door een roerwieltje om de wentelas in beweging gebracht (Claessen, pag. 2. 18). Het gedeelte dat voor het mengen van het beslag zorgt, noemt men in Q 95 "haspel", soms verbasterd tot "raspel" (Q 99). Zie ook het lemma ''roerwerkmessen''. [N 35, 32b; monogr.]
II-2
|