32801 |
rondeggen |
in de ronde [eggen]:
in dǝ rø̜ndǝ [eggen] (Q193p Gronsveld, ...
Q194p Rijckholt),
rond[eggen]:
ro.ŋk[eggen] (Q116p Simpelveld),
ro.ŋt˱[eggen] (L265b Kronenberg, ...
L266p Sevenum),
rond[eggen] (L421p Dilsen, ...
Q008p Vucht),
ront˱[eggen] (K316p Heppen, ...
K357p Paal),
rõnt˱[eggen] (L192b Aijen, ...
L163p Ottersum),
rǫ.nt[eggen] (L352p Hechtel, ...
L312p Neerpelt,
L313p Sint Huibrechts Lille),
rǫ.nt˱[eggen] (L353p Eksel, ...
L286p Hamont,
P055p Kermt,
K359p Koersel,
P051p Lummen,
L355p Peer,
P058p Stevoort,
L354p Wijchmaal),
rǫnt[eggen] (P044p Zelem),
rondom [eggen]:
ro.njt˱om [eggen] (L319p Molenbeersel),
rǫ.nt˱øm [eggen] (L414p Houthalen),
rondrijden:
rǫ.ntrē̜ǝ (P055p Kermt),
rǫntrē̜ǝ (P044p Zelem),
rondvaren:
rõ̜.nt ˲vǭrǝ (Q078p Wellen)
|
Manier van eggen, waarbij de akker vanuit het midden of vanaf de kanten bewerkt wordt in ronden die steeds groter resp. kleiner worden. Zie verder de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b add.; N 11A, 177a]
I-2
|