33924 |
roskam |
paardekam:
pi̯ē̜i̯rǝkamp (P051p Lummen),
paardskam:
pi̯ętskamp (Q209p Teuven),
pē̜rškāmp (Q197p Noorbeek),
pęrtskāmp (Q197p Noorbeek, ...
Q197a Terlinden),
pętskam (Q204a Mechelen),
pętskamp (Q209p Teuven),
roskam:
roska.mp (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
roskam (K314p Kwaadmechelen, ...
K278p Lommel,
P044p Zelem),
roskamp (L325p Horn, ...
L422p Lanklaar,
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
L416p Opglabbeek,
L329p Roermond),
roskāmp (Q203a Reijmerstok),
rø̜skamp (L382p Montfort),
rō.skamp (L290p Panningen),
rōskamp (L291p Helden, ...
L383p Melick,
Q079a Wintershoven),
rǫskam (L282p Achel, ...
K358p Beringen,
K318p Berverlo,
L317p Bocholt,
K361a Boekt Heikant,
L360p Bree,
Q004p Gelieren Bret,
P186p Gelinden,
L164p Gennep,
Q193p Gronsveld,
P048p Halen,
Q002p Hasselt,
P197p Heers,
L165p Heijen,
P055p Kermt,
L369p Kinrooi,
L434p Limbricht,
K278p Lommel,
L377p Maasbracht,
L372p Maaseik,
Q033p Oirsbeek,
L371p Ophoven,
L163p Ottersum,
K357p Paal,
L299p Reuver,
P107a Rummen,
L266p Sevenum,
P176p Sint-Truiden,
L270p Tegelen,
Q014p Urmond,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo,
L368b Waterloos,
Q078p Wellen,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler,
K361p Zolder),
rǫskamp (L295p Baarlo, ...
L324p Baexem,
L269p Blerick,
L317p Bocholt,
Q211p Bocholtz,
L360p Bree,
L426p Buchten,
Q096p Bunde,
Q071p Diepenbeek,
L288c Eind,
L320a Ell,
Q119p Eygelshoven,
L326p Grathem,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
Q002p Hasselt,
L384p Herkenbosch,
L330p Herten,
Q039p Hoensbroek,
Q077p Hoeselt,
L426z Holtum,
Q176a Ketsingen,
Q002b Kiewit,
Q111p Klimmen,
L422p Lanklaar,
L289b Leuken,
P051p Lummen,
Q009p Maasmechelen,
L332p Maasniel,
L292a Maxet,
Q204a Mechelen,
Q022p Munstergeleen,
L294p Neer,
Q019a Neerbeek,
Q096c Neerharen,
L321p Neeritter,
P213p Niel-Bij-Sint-Truiden,
L322a Nunhem,
L416p Opglabbeek,
Q095a Oud-Caberg,
Q003a Oud-Waterschei,
L355p Peer,
Q032a Puth,
Q093p Rosmeer,
L420p Rotem,
Q099q Rothem,
P107a Rummen,
Q020p Sittard,
P054p Spalbeek,
L423p Stokkem,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
Q097p Ulestraten,
Q014p Urmond,
L386p Vlodrop,
L289p Weert,
Q113a Welten,
P177p Zepperen),
rǫskāi̯m (L244c America),
rǫskām (L247p Broekhuizen, ...
L211p Leunen,
L159a Middelaar,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
Q096d Smeermaas,
L268p Velden,
L214p Wanssum),
rǫskāmp (L286p Hamont, ...
Q198b Oost-Maarland,
P222p Opheers,
Q178p Val-Meer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
rǭskam (Q156p Borgloon, ...
Q078p Wellen)
|
IJzeren kam met 4 à 8 fijngetande en op regelmatige afstand van elkaar op de vlakke onderzijde geplaatste kamboorden om paarden - ook koeien- te kammen of te rossen, voornamelijk om het stof, plukjes, strootjes e.d. uit het paardehaar te kammen. Vooraan is een afzonderlijke naar boven wijdgetande kamboord. Over alle vlezige delen, te beginnen met het kruis, wordt tegen de haren in gekamd; beenachtige gedeelten worden niet geroskamd. Is het paard fijn van haar of glad gestreken, dan heeft de roskam geen zin. Daarna dient het paard geborsteld te worden met de roskam in de ene en de borstel in de andere hand. Zie afbeelding 24. [N 18, 139]
I-9
|