id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
26660 | schepzak | maatzak: māt˲zak (Neeritter, ... ), schepzak: schepzak (Hasselt), sxøpzak (Heerlen), sxępzak (Neeritter), waagzak: wǭx˲zak (Mechelen) | De zak waarmee alle andere meelzakken op het juiste gewicht worden gebracht. [N O, 38m] || Zak bevestigd aan een lange stok om moeilijk te vangen zwermen te pakken. De zak wordt door een soort schaar opengehouden en is met een afhangend touw te sluiten. [N 63, 86c] II-3, II-6 |