29534 |
schoorsteenschuif |
schuif:
sxȳf (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
šū.f (L270p Tegelen)
|
Afsluiting in de schouw waarmee het ontsnappen van de warmte uit de oven tegen kan worden gegaan. Bovendien kan met behulp van de schuif de trek in de oven geregeld worden. In L 164 werd de schuif gesloten wanneer de oven gaar was, bovendien werd dan de steenlaag met trekgaten met kleislib dichtgegooid. In L 163 bevond zich een schuif in het rookkanaal dat naar de losstaande schoorsteen liep. Zie ook afb. 32.4. Het betreft daar een vergelijkbare schuif aan de voet van de schoorsteen van een Kasseler oven voor grofceramische produkten. [N 49, 78b; monogr.]
II-8
|