25416 |
slachtzaag |
slachterszaag:
slaxtǝrszāx (L312p Neerpelt),
zaag:
zaag (P120p Alken),
ziǝx (Q071p Diepenbeek),
zāx (K358p Beringen, ...
Q083p Bilzen,
L269p Blerick,
L316p Kaulille,
L211p Leunen,
L265p Meijel,
L270p Tegelen,
L271p Venlo),
zēx (P108p Grazen, ...
Q039p Hoensbroek,
P176p Sint-Truiden,
P211p Waasmont),
zēǝx (Q121p Kerkrade),
zē̜x (Q011a Kotem, ...
L372p Maaseik,
Q033p Oirsbeek),
zē̜ǝx (Q202p Eys),
zęx (Q081a Heesveld-Eik),
zęǝx (Q156p Borgloon),
zǭx (L269p Blerick)
|
Een zaag die de slachter gebruikt bij het verwijderen van de horens, hoeven en poten van het rund. Tevens verdeelt men met deze zaag het slachtbeest in twee gelijke delen: Zie afb. 8. [N 28, 43; N 28, 47; N 28, 90]
II-1
|