31391 |
sleutelvijl |
klein plat vijltje:
klęj(n) plat ˲vīlkǝ (Q099q Rothem),
sleutellokvijl:
šlø̜tǝllōk˲vīl (Q108p Wijnandsrade),
sleutelvijl:
sliǝtǝlv ̇ęjl (Q005p Zutendaal),
sliǝtǝlvājl, sniǝtǝlvājl (Q083p Bilzen),
sljętǝlvęjl (Q086p Eigenbilzen),
slȳtǝlvīl (L289p Weert),
slø̜tǝlvęjl (Q095p Maastricht),
slø̜tǝlvīl (L165p Heijen, ...
L217p Meerlo,
L159a Middelaar,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L216a Oostrum,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
šlȳǝtǝlvīl (Q113p Heerlen, ...
Q111p Klimmen
[(voor het pasvijlen van sleutels)]
),
šløsǝlvil (Q121p Kerkrade, ...
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide),
šlø̜tǝlv ̇īl (L330p Herten),
šlø̜tǝlvī.l (L331p Swalmen),
šlø̜tǝlvīl (L291p Helden, ...
L330p Herten,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
L432p Susteren,
Q108p Wijnandsrade),
sleutervijl:
sløtǝrvęjl (P219p Jeuk),
slø̜jtǝrvē̜jǝl (P047p Loksbergen),
sleutervijltje:
sløtǝrvęjlkǝ (P219p Jeuk)
|
Stalen vijl van 10 tot 20 cm lengte voor het bewerken van sloten en sleutels. Het blad van de vijl kan plat, spits-plat of spits toelopend van vorm zijn. De doorsnede ervan is vierkant, driehoekig, rond of halfrond. Zie ook afb. 106. [N 33, 96; N 33, 93]
II-11
|