28662 |
slingeren |
draaien:
draaien (Q002p Hasselt),
drięjǝ (Q019p Beek),
schleudern:
šlø̜jdǝrǝ (Q253p Montzen),
slingeren:
sleŋǝrn (Q001p Zonhoven),
sleŋǝrǝ (L317p Bocholt, ...
L428p Born,
L371a Geistingen,
Q018p Geulle,
L246p Horst,
L414p Houthalen,
L372p Maaseik,
L265p Meijel,
Q177p Millen,
L381b Peij,
L374p Thorn,
L271p Venlo,
L210p Venray,
L289p Weert,
L215a Wellerlooi),
sleŋǝrǝn (L421p Dilsen, ...
K353p Tessenderlo),
slingeren (Q003p Genk, ...
K317a Kerkhoven,
K278p Lommel,
Q009p Maasmechelen,
L294p Neer,
L416p Opglabbeek,
L244d Ysselsteyn),
sliŋǝrǝ (P120p Alken, ...
P107a Rummen,
P176p Sint-Truiden),
slęŋǝrǝn (Q071p Diepenbeek),
šleŋǝrǝ (L333p Asenray / Maalbroek, ...
Q019p Beek,
Q113p Heerlen,
L384p Herkenbosch,
L330p Herten,
Q197p Noorbeek,
L329p Roermond,
Q015p Stein,
Q197a Terlinden),
uitslingeren:
uitslingeren (P177p Zepperen)
|
Het oogsten van honing door middel van een honingslinger. De ramen worden zo geplaatst dat de toplatten achteraan komen. De reden is dat de stand van de cellen van binnen naar buiten wijst, iets schuin omhoog. [N 63, 126; N 63, 123a; JG 1b; Ge 37, 174; monogr.]
II-6
|