32077 |
sluitring |
moederschijfje:
modǝršīfjǝ (Q121c Bleijerheide),
onderlegschijf:
oŋǝrlekšīf (L330p Herten),
ring:
reŋk (L387p Posterholt),
rivet:
rǝvęt (L320a Ell, ...
L320c Haler,
L377p Maasbracht,
L289p Weert),
rǝvɛt (L163p Ottersum, ...
L271p Venlo),
rondelle:
rondęl (K278p Lommel, ...
Q162p Tongeren),
rondɛl (Q083p Bilzen, ...
L424p Meeswijk,
L364p Meeuwen,
L271p Venlo),
rõndɛl (K353p Tessenderlo),
rǫdęl (Q162p Tongeren),
rǫndęl (Q003p Genk, ...
L286p Hamont),
rǫndɛl (Q002p Hasselt, ...
L330p Herten),
rondelletje:
rundɛlǝkǝ (Q078p Wellen),
rozet:
rozęt (L387p Posterholt),
sluitring:
slū.treŋk (L271p Venlo),
volgplaatje:
vǫlǝxplē̜tšǝ (L387p Posterholt),
volgring:
vǫlǝxreŋk (Q204a Mechelen)
|
Rond metalen schijfje met in het midden een gat, dat onder een moer of de kop van een schroef wordt gelegd om het drukoppervlak te vergroten. [N 54, 37c; N 100, 18 add.; monogr.]
II-12
|