31363 |
snijijzer |
buissnijijzer:
bȳsšnij-īzǝr (Q111p Klimmen),
draadsnijder:
drōtsnē̜jǝr (P047p Loksbergen
[(snelsnijijzer)]
),
drǫatšnijǝr (Q121b Spekholzerheide
[(ook gebruikt als benaming voor het snelsnijijzer om in één keer te snijden)]
),
drǭtsnęjǝr (Q095p Maastricht),
drǭtsnɛjǝr (L423p Stokkem),
draadsnijijzer:
drǭtsnęj-īzǝr (Q005p Zutendaal
[(ook snelsnijijzer)]
),
drǭtšni-īzǝr (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
filière:
fel`jęr (Q086p Eigenbilzen),
feljē (Q083p Bilzen),
feljē̜r (Q005p Zutendaal
[(ook gebruikt als benaming voor het snelsnijijzer)]
),
filjē̜r (L414p Houthalen),
fjē̜rǝ (Q095p Maastricht),
fuljē̜r (K353p Tessenderlo),
vøljɛ̄r (Q099q Rothem),
gassnijijzer:
gāsšni-īzǝr (Q099q Rothem
[(snelsnijijzer)]
),
gewinde-snijder:
jǝweŋšnijǝr (Q121b Spekholzerheide),
kluppe:
klup (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade
[(snelsnijijzer)]
),
moerijzer:
mojǝrē̜jǝzǝr (P047p Loksbergen),
mojǝręjzǝr (P176b Bevingen, ...
P219p Jeuk),
mujǝrē̜ǝzǝr (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
mø̜jǝrē̜zǝr (K353p Tessenderlo),
moerplaat:
mōrplāt (L331p Swalmen),
mūrplāt (L299p Reuver),
opsnijplaat:
ǫpšniplāt (L330p Herten),
schroefplaat:
skrūfplǭwǝt (P219p Jeuk),
snelijzer:
snɛlīzǝr (Q095p Maastricht),
šnɛlīzǝr (Q113p Heerlen),
snelmoerijzer:
snɛlmojǝręjzǝr (P176b Bevingen),
snelsnijder:
snɛlsne.jǝr (L289p Weert),
snelsnijijzer:
snęlsnęj-īzǝr (L159a Middelaar, ...
L216a Oostrum),
snęlsnɛj-īzǝr (L165p Heijen, ...
L192a Siebengewald,
L213p Well),
snɛlsni-īzǝr (L321p Neeritter),
snɛlsnēj-īzǝr (L217p Meerlo),
šnɛlšni-īzǝr (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
šnɛlšnij-īzǝr (Q111p Klimmen),
snijapparaat:
snęjapǝrāt (Q095p Maastricht),
snijijzer:
sni-īzǝr (L328p Heel
[(snelsnijijzer)]
, ...
L321p Neeritter),
snājęjzǝr (Q083p Bilzen
[(snelsnijijzer)]
),
snēj-īzǝr (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
snęj-īzǝr (L159a Middelaar, ...
L216a Oostrum),
snɛj-īzǝr (L165p Heijen, ...
L192a Siebengewald,
L213p Well),
šni-īzǝr (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade,
Q099q Rothem,
Q116p Simpelveld
[(snelsnijijzer)]
),
šnij-ī.zǝr (L331p Swalmen),
šnij-īzǝr (Q113p Heerlen, ...
L330p Herten,
L299p Reuver),
snijplaat:
sniplāt (L382p Montfort),
snējplāt (L217p Meerlo),
snęjplǭt (L159a Middelaar),
snɛjplǭt (L165p Heijen),
šnijplāt (Q111p Klimmen),
šniplāt (L291p Helden, ...
Q121p Kerkrade,
L290p Panningen),
tappensnijder:
tapǝsniǝr (L382p Montfort),
tourne-à-gauche-tje:
turnagōškǝ (Q083p Bilzen
[(snelsnijijzer)]
),
verstelbaar ringijzer:
vǝrštɛlbār reŋīzǝr (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
wringijzer:
vreŋīzǝr (Q116p Simpelveld)
|
Stalen werktuig om uitwendig schroefdraad aan buizen, staven, bouten, etc. te snijden. Een veelgebruikt type bestaat uit een ronde snijplaathouder met twee handvatten, waarin een verwisselbaar, rond snijblok kan worden aangebracht. In het midden van dit snijblok zit een rond gat met schroefdraad. Enkele gaten rond dit centrale gat vormen de snijkussens. De snijblokken zijn soms aan één kant open, zodat het snijgat door middel van stelschroeven iets kan worden versteld. Zie ook afb. 92e, f, g. Voor het op volle diepte snijden van een schroefdraad moet het snijijzer twee of drie maal worden opgeschroefd. De snijkussens van het snijblok worden daarbij steeds met de stelschroeven op een nauwere afstand ingesteld. Zie ook het lemma "snijblok, snijkussen". Het snijijzer voor gasdraad is vaak voorzien van een ratel, waardoor het draadsnijden op lastig bereikbare plaatsen mogelijk is. Met de woordtypen snelsnijijzer, snelijzer en snelsnijder wordt een speciaal type snijijzer aangeduid. Met dit werktuig kan, in tegenstelling tot het gewone snijijzer, in één keer schroefdraad aan buizen, staven, etc gesneden worden. [N 33, 293-294; N 33, 297; N 64, 65a-b; monogr.]
II-11
|