30940 |
snijmes |
bodemmes:
bø̄jǝmmɛs (Q002p Hasselt
[(gebruikt om de rand van de bodem van het vat af te schuinen)]
),
bǫjǝmmɛs (Q002p Hasselt
[(gebruikt om de rand van de bodem van het vat af te schuinen)]
),
bǭmmɛts (L294p Neer
[(gebruikt om de rand van de bodem van het vat af te schuinen)]
, ...
L270p Tegelen
[(gebruikt om de rand van de bodem van het vat af te schuinen)]
),
bodemsnijmes:
bǭmšnīmɛts (L294p Neer
[(gebruikt om de rand van de bodem van het vat af te schuinen)]
),
coupeermes:
kupiǝrmęs (Q083p Bilzen),
haalmes:
haalmes (L295p Baarlo, ...
L421p Dilsen),
hǭlmɛts (L299p Reuver),
houtmes:
hǫwtmɛs (L289p Weert),
mes:
mɛs (L417p As, ...
L421p Dilsen),
overleermes:
ǫvǝrlę̄rmɛs (L163a Milsbeek),
patroonmes:
pǝtruǝnmɛts (L267p Maasbree),
rangeermes:
ranžę̄rmɛts (Q112a Heerlerheide),
recht snijmes:
rɛx šnimɛts (Q111p Klimmen),
reimes:
rējmɛs (L164p Gennep),
rē̜męs (Q002p Hasselt),
ręjmɛts (Q095p Maastricht),
rīmɛts (L329p Roermond),
schachtemesje:
šaxtǝmɛtskǝ (L293p Roggel),
schilmes:
schilmes (L378q Berkelaar),
sxęlmɛts (L271p Venlo),
šelmɛts (L330p Herten, ...
L382p Montfort,
L387p Posterholt),
šē̜lmɛts (L326p Grathem),
šę ̞lmɛts (L330p Herten),
šęlmɛs (Q083p Bilzen),
šęlmɛts (L381p Echt, ...
L328p Heel,
L376p Linne,
L377p Maasbracht,
L294p Neer,
L381b Peij,
L329p Roermond,
L385p Sint Odilienberg,
L331p Swalmen),
schoenmakersmes:
schoenmakersmes (K278p Lommel),
šunmǭkǝrsmę̄s (Q071p Diepenbeek),
schoestersmes:
sxustǝrsmɛs (L163a Milsbeek),
snijmes:
snijmes (Q156p Borgloon, ...
L426p Buchten,
Q074p Kortessem,
Q195p Sint Geertruid),
snijmɛs (L369p Kinrooi),
snājmɛs (Q083p Bilzen),
snē̜męs (Q002p Hasselt, ...
K353p Tessenderlo),
snē̜mɛs (P047p Loksbergen),
snęjmɛs (P176b Bevingen, ...
P219p Jeuk,
Q001p Zonhoven),
snęjmɛts (Q095p Maastricht),
snɛ̄ǝmɛs (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
šni-jmɛts (Q253p Montzen),
šnijmɛts (Q204a Mechelen, ...
Q098p Schimmert),
šnimɛts (Q119p Eygelshoven, ...
Q111p Klimmen,
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide,
Q112p Voerendaal,
Q108p Wijnandsrade),
snippermes:
snepǝrmɛ̄s (Q005p Zutendaal),
snippermes (Q102p Amby, ...
Q021p Geleen,
Q098p Schimmert),
snøpǝrmęs (Q018p Geulle),
snøpǝrmɛs (L421p Dilsen, ...
Q007p Eisden,
Q018p Geulle,
Q019b Groot Genhout,
Q009p Maasmechelen,
L424p Meeswijk,
L321p Neeritter,
Q015p Stein,
L423p Stokkem,
L318b Tungelroy
[(meervoud: snøpǝrmɛsdǝr)]
,
L289p Weert),
šnepǝrmɛs (Q111p Klimmen, ...
Q099p Meerssen,
Q099q Rothem,
Q108p Wijnandsrade),
šnøpǝrmɛs (Q019p Beek, ...
Q027p Doenrade,
L434p Limbricht,
Q033p Oirsbeek,
Q098p Schimmert,
Q032p Schinnen,
Q020p Sittard,
Q097p Ulestraten),
speekmes:
spēkmɛs (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163a Milsbeek,
L163p Ottersum,
L192a Siebengewald,
L163b Ven-Zelderheide),
spęjkmęs (L217p Meerlo, ...
L268p Velden),
spęjkmɛs (L213p Well),
špęjkmɛts (L291p Helden, ...
L294p Neer,
L290p Panningen),
steekmes:
stē̜kmɛs (L289h Boshoven, ...
L289a Hushoven,
L289a Hushoven,
L266p Sevenum),
stē̜kmɛts (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree),
stelmes:
stęlmɛts (L271p Venlo),
štęlmɛts (L299p Reuver),
togmes:
tsoxmɛts (Q121p Kerkrade),
trekijzer:
tręk˱ęjzǝr (K317p Leopoldsburg),
trekmes:
trekmes (L297p Belfeld, ...
L192p Bergen),
trēkmɛts (Q007p Eisden, ...
Q009p Maasmechelen),
trękmęs (Q002p Hasselt),
trękmęts (Q222p Vaals),
trękmɛs (L369p Kinrooi, ...
L216a Oostrum,
L163p Ottersum,
L289p Weert),
trękmɛts (Q121c Bleijerheide, ...
L269p Blerick,
L320a Ell,
L328p Heel,
Q121p Kerkrade,
L267p Maasbree,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
L299p Reuver,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L271p Venlo)
|
Het mes waarmee men het leer in pasklare stukken snijdt. Volgens de informant van L 163a is het overleermes 1 cm breed. De informant van Q 253 spreekt van een smal, puntig mesje gekneld in een metalen veer. [N 60, 40] || Lang mes met een recht blad en twee, vaak bolvormige, handvatten. Zie ook afb. 209. Het snijmes wordt gebruikt door diverse houtbewerkers zoals de timmerman, de stoeldraaier, de kuiper en de wagenmaker. De kuiper bewerkt er vooral de buitenkant van duigen mee, maar hij vormt er vaak ook de schuine buitenrand mee aan een vatbodem. Vgl. de woordtypen bodemmes en bodemsnijmes. De wagenmaker snijdt er spaken voor karwielen mee. Het eerste lid in het woordtype speekmes verwijst daarnaar. [N E, 13b; N E, 15; N E, 41; N G, 11a; N 33, 272; N 47, 12a; N 53, 76; A 32, 6; monogr.]
II-10, II-12
|