31514 |
soldeersel |
aluminium:
alǝminijøm (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
brons:
brons (L291p Helden, ...
Q111p Klimmen,
L290p Panningen),
fijn soldeer:
fīn sǫldēr (Q099q Rothem),
hardsoldeer:
hartstǫldiǝr (L192a Siebengewald, ...
L213p Well),
hartsǫldēr (L216a Oostrum),
hārtsǫldēr (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
kopersoldeer:
kofǝrsǫldēr (Q116p Simpelveld),
kōpǝrsǫldiǝr (L217p Meerlo),
kōpǝrsǫldēr (L291p Helden, ...
L321p Neeritter,
L290p Panningen),
kōpǝrsǫldīǝr (L165p Heijen),
kopersolduur:
kǫwpǝrsǫldȳr (P176b Bevingen),
lood:
l ̇ūt (L330p Herten),
luwǝt (P219p Jeuk),
lǫwt (Q083p Bilzen),
loodsoldeer:
lwǫtsǫldēr (Q099q Rothem),
loodtin:
lyǝttsen (Q121c Bleijerheide, ...
Q121b Spekholzerheide),
loodzink:
lyǝtseŋk (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q116p Simpelveld,
Q121b Spekholzerheide),
löttin:
lyǝ-tsen (Q121b Spekholzerheide),
löttuig:
lyǝttsǫjx (Q121p Kerkrade),
lötzink:
lyǝttseŋk (Q116p Simpelveld),
schervelsoldeersel:
šervelsǫldērsǝl (L423p Stokkem
[(werd gebruikt samen met borax)]
),
smeertin:
šmīrtsen (Q121p Kerkrade),
soldeer:
stǫldiǝr (L192a Siebengewald),
sǫldēr (L330p Herten, ...
Q117p Nieuwenhagen,
Q118p Schaesberg,
L331p Swalmen),
sǫldēǝr (Q088p Lanaken),
sǫldīǝr (L165p Heijen),
soldeersel:
stǫldiǝrsǝl (L213p Well),
sǫldiǝrsǝl (Q083p Bilzen),
sǫldērsǝl (L291p Helden, ...
L414p Houthalen,
Q111p Klimmen
[(tin en/of brons)]
,
Q095p Maastricht,
L321p Neeritter,
L371p Ophoven,
L290p Panningen,
L299p Reuver,
L423p Stokkem,
L432p Susteren),
sǫldē̜rsǝl (Q113p Heerlen, ...
Q005p Zutendaal),
sǫldęjrsǝl (P176b Bevingen),
sǫldīrsǝl (L289p Weert),
soldeerstaaf:
sǫldērštāf (Q099q Rothem),
soldeertin:
sǫldiǝrten (L217p Meerlo),
sǫldērten (L216a Oostrum),
sǫldē̜rten (Q005p Zutendaal),
solduur:
soldȳr (K353p Tessenderlo),
souduur:
sudȳr (Q083p Bilzen, ...
Q162p Tongeren),
sudȳǝr (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
sudø̜r (P176p Sint-Truiden),
sǝdȳǝr (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
souduursel:
sudø̜rsǝl (P176p Sint-Truiden),
tin:
t ̇ēn (L330p Herten),
ten (Q086p Eigenbilzen, ...
P219p Jeuk,
P047p Loksbergen,
L371p Ophoven),
tiǝn (Q111p Klimmen),
tēn (L291p Helden, ...
L414p Houthalen,
L382p Montfort,
L290p Panningen),
tīn (Q083p Bilzen),
tīǝn (Q113p Heerlen),
tinsoldeer:
tensǫldiǝr (L217p Meerlo),
tensǫldīǝr (L165p Heijen),
tēnsǫldēr (L321p Neeritter),
tinsoldeersel:
tinsǫldērsǝl (L423p Stokkem),
tinsolduur:
tensǫldȳr (P176b Bevingen),
zachtsoldeer:
zaxtstǫldiǝr (L192a Siebengewald, ...
L213p Well),
zaxtsǫldēr (L216a Oostrum),
zilverlegering:
zęlǝvǝrlǝgēreŋ (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
zilversoldeer:
zelvǝrsǫldēr (Q116p Simpelveld),
zilversolduur:
zelvǝrsǫldȳr (P176b Bevingen),
zinksoldeer:
zeŋksǫldēr (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg)
|
Metaal of metaalmengsel dat dient om de oppervlakten van twee of meer verwarmde stukken metaal aan elkaar te verbinden. Men onderscheidt de soldeersels naar hun smeltpunt in zacht- en hardsoldeer. Zachtsoldeer smelt beneden 3000 C en laat zich met de soldeerbout verwerken. Hardsoldeer smelt bij hogere temperaturen en wordt verwerkt met een soldeerlamp. Zachtsoldeer is gewoonlijk samengesteld uit een mengsel van lood en tin. Als grondstoffen voor hardsoldeer worden onder meer koper, zink, zilver en soms ook goud gebruikt. Soldeersel kan in de vorm van staven, platen, draden, korrels of poeder geleverd worden. Smeertin is een soldeersel dat vaak door loodgieters wordt gebruikt. Bij verwarming gaat het eerst in een deegachtige toestand over waarin men het kan kneden en uitsmeren, waarna het pas vloeibaar wordt. Volgens de invuller uit L 423 bevatte tinsoldeersel 30 à 33% tin bij loodwerkzaamheden, 40 à 45% bij zinkwerkzaamheden en 50% bij speciaal werk. [N 33, 194; N 33, 198; N 33, 202; N 64, 26a; N 64, 26c; N 66, 36b; monogr.]
II-11
|