30963 |
spannaad |
spannaad:
spannaad (L421p Dilsen),
spannǫ (L265p Meijel),
spannǭt (L267p Maasbree, ...
L163a Milsbeek),
špannoat (Q121c Bleijerheide),
špannǭt (Q112a Heerlerheide, ...
L293p Roggel)
|
De naad die ontstaat doordat men de randen van het leer naar binnen draait en aan de binnenkant vastnaait. Na het naaien spant men het leer op en wrijft men de naad glad. "Een spannaad heet een naad, die twee lederstukken zoodanig met elkaar verbindt, dat de kanten juist tegen elkaar komen, zoo zijn b.v. de zijnaden bij gezette laarzen, bij rijglaarzen, de achternaden bij laatstgenoemden en bij tonglaarzen, zoomede dikwerf de naden, die het tongblad met de schacht verbinden, spannaden of gespannen naden." (Knöfel I, pag. 174). Zie afb. 29. [N 60, 55]
II-10
|