29117 |
spinnewiel |
blokspoel:
blǫkspōl (L320a Ell),
bok:
bok (Q004p Gelieren Bret, ...
Q003p Genk,
Q097p Ulestraten,
Q005p Zutendaal),
buk (L291p Helden),
bǫk (Q093p Rosmeer),
bokje:
bøkskǝ (Q088p Lanaken),
geit:
gęjt (L291p Helden),
germ:
gɛrm (Q004p Gelieren Bret),
gɛrǝm (Q003p Genk, ...
Q005p Zutendaal),
germpje:
gęrǝmkǝ (Q088p Lanaken),
schippersspoel:
šepǝrsšpōl (L291p Helden),
spinnerad:
spenǝrāt (L269p Blerick),
spenǝrǭt (Q093p Rosmeer),
spęnǝrat (Q011p Boorsem),
spęnǝrǭt (Q170p Grote-Spouwen, ...
Q178p Val-Meer),
spinnestoel:
spęnǝstul (K278p Lommel),
spinnewiel:
spenǝwi.l (P044p Zelem),
spenǝwil (L282p Achel, ...
K318p Berverlo,
L269b Boekend,
P048p Halen,
L286p Hamont,
L352p Hechtel,
Q187a Heugem,
K359p Koersel,
K317p Leopoldsburg,
P051p Lummen,
Q095p Maastricht,
Q197p Noorbeek,
P176p Sint-Truiden,
K353p Tessenderlo,
L318b Tungelroy,
P174p Velm,
L289p Weert),
spenǝwēl (L269p Blerick),
spenǝwęjl (P045p Meldert),
spinnewiel (K358p Beringen, ...
L164p Gennep,
L165p Heijen,
K314p Kwaadmechelen,
L289b Leuken,
L163a Milsbeek,
L312p Neerpelt,
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L266p Sevenum,
Q187p Sint Pieter,
L318b Tungelroy,
L271p Venlo,
L289p Weert),
spinǝwęjl (K357p Paal),
spønǝwęjl (P046p Linkhout),
spønǝwīl (P048p Halen, ...
P044p Zelem),
spęnǝwil (P178p Brustem, ...
P049p Donk,
P219p Jeuk),
spęnǝwēl (L371p Ophoven),
spęnǝwīl (P218p Borlo),
špenǝwil (Q211p Bocholtz, ...
Q204a Mechelen,
L387p Posterholt,
Q097p Ulestraten),
špenǝwēl (Q117a Waubach),
špēnǝwēl (L432p Susteren),
spinraadje:
spenrø̜tjǝ (Q180p Mal),
spęnriǝtšǝ (Q071p Diepenbeek),
spęnrē̜tšǝ (Q086p Eigenbilzen),
spęnrętšǝ (Q018p Geulle, ...
Q096c Neerharen),
spęnrǫtjǝ (P050p Herk-de-Stad),
spęnrɛǝtšǝ (Q018p Geulle),
špenrē̜tšǝ (Q105p Heer, ...
Q099p Meerssen,
Q097p Ulestraten),
spinrad:
spenraǝt (Q080p Vliermaal),
spenrāt (Q096a Borgharen, ...
Q095p Maastricht,
L292a Maxet,
P177p Zepperen,
K361p Zolder),
spenrǭt (Q162p Tongeren),
spinrad (L159a Middelaar),
spønrǭǝt (P055p Kermt),
spē̜nręǝt (Q072p Beverst),
spęnrat (Q096c Neerharen),
spęnrawǝt (P054p Spalbeek),
spęnrot (P050p Herk-de-Stad),
spęnrǫt (Q002p Hasselt),
spęnrǫwǝt (P055p Kermt, ...
Q158p Riksingen),
spęnrǫǝt (P188p Hoepertingen),
spęnrǭt (Q156p Borgloon, ...
Q071p Diepenbeek,
Q086p Eigenbilzen,
Q003p Genk,
Q077p Hoeselt,
Q176a Ketsingen,
Q002b Kiewit,
Q177p Millen,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
spęnrǭǝt (Q076p Romershoven, ...
Q162p Tongeren),
spɛnrōǝt (P058p Stevoort),
spɛ̄ǝnrǫwǝt (P120p Alken),
špenrat (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade,
Q117a Waubach),
špenrāt (Q102p Amby, ...
Q103p Berg / Terblijt,
Q105p Heer,
Q039p Hoensbroek,
Q104a Limmel),
špenrǭǝt (Q198p Eijsden),
špø̜nrāt (L331p Swalmen),
spinspoel:
spenspōl (L246p Horst, ...
L245p Meterik),
špenšpōl (Q039p Hoensbroek),
spinstoel:
spenstōl (L292a Maxet),
špenštōl (Q039p Hoensbroek),
spinwiel:
spinwiel (L288p Nederweert),
spoel:
spoel (L191p Afferden, ...
L215p Blitterswijck,
L165p Heijen,
L211p Leunen,
L216p Oirlo,
L210p Venray,
L244d Ysselsteyn),
spol (Q007p Eisden),
spoǝl (L211p Leunen),
spul (Q007p Eisden, ...
Q088p Lanaken,
L312p Neerpelt,
P222p Opheers),
spyl (Q162p Tongeren),
spāl (L381p Echt),
spōjl (L360p Bree, ...
L362p Opitter),
spōl (L372a Aldeneik, ...
L250p Arcen,
L295p Baarlo,
L300p Beesel,
L269p Blerick,
L360p Bree,
L434a Broeksittard,
L431p Dieteren,
L320a Ell,
L326p Grathem,
L425p Grevenbicht / Papenhoven,
L249p Grubbenvorst,
L328p Heel,
L426z Holtum,
L269a Hout-Blerick,
L320p Hunsel,
Q028p Jabeek,
L316p Kaulille,
L422p Lanklaar,
L248p Lottum,
L377p Maasbracht,
L267p Maasbree,
L372p Maaseik,
Q009p Maasmechelen,
L382p Montfort,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
L416p Opglabbeek,
Q012p Rekem,
L420p Rotem,
L266p Sevenum,
L385p Sint Odilienberg,
L378p Stevensweert,
L374p Thorn,
L318b Tungelroy,
Q014p Urmond,
L268p Velden,
L271p Venlo,
L289p Weert),
spōlj (L368p Neeroeteren, ...
L368b Waterloos),
spōǝl (L420p Rotem),
spūl (L217p Meerlo, ...
L265p Meijel,
L209p Merselo,
L246a Swolgen,
L213p Well,
L215a Wellerlooi),
spǫwl (P051p Lummen),
spǭl (L379p Laak, ...
L380p Ohé),
špawl (L430p Einighausen),
špoǝl (L290p Panningen),
špōl (L333p Asenray / Maalbroek, ...
L295p Baarlo,
L327p Beegden,
L317p Bocholt,
Q035p Brunssum,
L426p Buchten,
L323p Buggenum,
L290a Egchel,
Q207p Epen,
Q202p Eys,
L371a Geistingen,
Q021p Geleen,
Q203p Gulpen,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
Q110p Heek,
L291p Helden,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L298p Kessel,
Q111p Klimmen,
Q016p Lutterade,
Q204a Mechelen,
Q099p Meerssen,
Q196p Mheer,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L294p Neer,
Q033p Oirsbeek,
Q198b Oost-Maarland,
L371p Ophoven,
L290p Panningen,
L387p Posterholt,
Q032a Puth,
Q111q Ransdaal,
L299p Reuver,
Q117b Rimburg,
L329p Roermond,
Q099q Rothem,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q030p Schinveld,
Q116p Simpelveld,
Q031p Spaubeek,
L296p Steyl,
L423p Stokkem,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
Q209p Teuven,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg,
Q208p Vijlen,
L386p Vlodrop,
Q117a Waubach),
špǫwl (Q029p Bingelrade, ...
Q027p Doenrade,
L430p Einighausen,
Q284p Eupen,
L429p Guttecoven,
Q020p Sittard),
špǭwl (Q032p Schinnen),
spoeltje:
špø̄lkǝ (L317p Bocholt),
wiel:
wiel (L288p Nederweert, ...
L314p Overpelt,
L289p Weert),
wil (L289b Leuken),
wielspin:
wilspen (P219p Jeuk)
|
Toestel om vlas, wol en soms ook andere vezelsoorten te spinnen. Men kent verschillende soorten spinnewielen. Er zijn er waarbij de spil met kam of vleugel boven het wiel is ingebouwd en waarbij de voet een schijfvormig, horizontaal blokje op vier (soms drie) pootjes is. Dit is het zogenaamde blokwiel of de blokspoel. Verder is er een model waarbij de spil naast het wiel is gebouwd. In het rechthoekige, schuingerichte blokje steken drie poten die zich lijken schrap te zetten. Vandaar ook wel benamingen als geit en germ. Een derde model met spil en vleugel naast het wiel en waarbij het dragende gedeelte een rechthoekig raam is, komt niet zoveel voor (Weyns, pag. 843). Dit is het zogenoemde raamwiel. Bij de blokspoel draait het grote wiel vlak voor de spinster of spinner. Het spinmechanisme staat midden boven het wiel ter hoogte van de borst van degene die spint. De blokspoel werd in de jaren 1940-1945 populair. Ze heeft maar de helft staanplaats nodig vergeleken met de ø̄lange spoelø̄ (informant van L 320a). Ze kon in kleine ruimtes zoals die op binnenschepen worden gebruikt (Weyns, pag. 843). Vandaar ook de benaming schippersspoel. Ook de benaming bok duidt op het model ø̄blokspoelø̄. De benamingen bok, geit en germ zijn vergelijkenderwijs ontstaan door de bepaalde vorm van het spinnewiel. Zie afb. 50. [N 34, A; N 5A (I]
II-7
|