27245 |
stoker |
mulman:
mø̜lman (Q083p Bilzen),
steuker:
štøǝkǝr (Q255p Kelmis),
stoker:
stuǝkǝr (Q083p Bilzen),
stó̜kǝr (L164p Gennep),
stø̜̜̄̄kǝr (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
stōkǝr (Q095p Maastricht, ...
L210p Venray),
stǭkǝr (L163a Milsbeek
[(meervoud: stǭkǝs)]
, ...
L163a Milsbeek
[(stǭkǝs)]
,
L163p Ottersum),
štø̄̄kǝr (L381p Echt, ...
L322a Nunhem,
L290p Panningen,
L299p Reuver),
štø̄̄ǝkǝr (L374p Thorn),
štø̜̜̄̄kǝr (L297p Belfeld, ...
L381p Echt,
Q111p Klimmen,
L322a Nunhem,
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
štǭkǝr (Q020p Sittard)
|
De arbeider die de oven verzorgt. In L 163 zorgde de stoker ook voor de aanvoer van de brandstof. [N 49, 61b] || De arbeider die tijdens het bakproces het vuur in de pannen- of gresbuizenoven op de vereiste temperatuur houdt. [monogr.] || De arbeider die tijdens het bakproces het vuur in de ringoven op de vereiste temperatuur houdt. Wanneer het vuur in de oven te warm was, zei men in Q 121b dat de oven te gloei (ts\ glø̜j) was. [N 98, 140; monogr.] || De arbeider die tijdens het tichelen regelmatig de stookkanalen opvulde met brandstof. In Q 83 was de inzetter tegelijk ook stoker. Hij werd geassisteerd door de mulman, een handlanger, die, met uitzondering van het uitstrooien van het steenkoolgruis, verschillende werkzaamheden verrichtte. [monogr.; N 98, 119 add.; N 98, 140 add.] || De stoker in de electrische centrale. [monogr.]
II-4, II-8
|