30669 |
stopmes |
bodemmes:
bǫjǝmmɛs (L164p Gennep),
kuipersmes:
kȳpǝrsmɛts (L269p Blerick, ...
L267p Maasbree),
kuipmes:
kȳ.pmɛts (L290p Panningen),
lismes:
lē̜smɛs (Q156p Borgloon),
lęšmɛts (Q111p Klimmen),
mastiekmes:
mastekmɛs (P219p Jeuk),
mǝstekmɛs (Q071p Diepenbeek),
stopmes:
stopmɛs (L265p Meijel),
stǫpmęs (Q002p Hasselt),
stǫpmɛs (L414p Houthalen, ...
L163p Ottersum,
K353p Tessenderlo),
stǫpmɛts (L269p Blerick, ...
L328p Heel,
L267p Maasbree,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht),
štopmɛts (Q113p Heerlen, ...
Q121p Kerkrade,
Q117a Waubach),
štǫpmɛts (L426p Buchten, ...
Q203p Gulpen,
L328p Heel,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L329p Roermond,
Q032p Schinnen,
L270p Tegelen)
|
Het, meestal houten, werktuig waarmee de biezen en lissen tussen de bodemplanken en tussen kroos en bodem te duwen. In Kortessem (Q 74) werd als stopmes een rond keukenmes gebruikt. [N E, 54b] || Mes dat wordt gebruikt bij het vullen van gaten met behulp van stopverf, kit, pasta, etc. en bij het aanbrengen van stopverf bij ruiten. Het stopmes bestaat uit een stalen blad met spitse of afgeronde punt dat aan een houten handvat bevestigd is. Zie ook afb. 95. [N 67, 54a]
II-12, II-9
|