e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stortkar aardkar: aardkar (Stal), aǝrkaǝr (Hechtel), jãrtkē̜r (Hasselt), jęrkęr (Lummen), jętkār (Berverlo), jɛ̄rkɛ̄r (Beringen), ērkār (Koersel, ... ), ērtkar (Echt, ... ), ērtkɛr (Houthalen, ... ), ērtkɛ̄r (Eksel), ēǝrkē̜r (Heusden), ēǝrkɛ̄r (Zolder), ē̜r(t)kęr (Ospel, ... ), ē̜rkar (Beek, ... ), ē̜rkęr (Helchteren, ... ), ē̜rkɛǝr (Hechtel), ē̜rkɛ̄r (Eksel, ... ), ē̜rtkar (Bocholt, ... ), ē̜rtkār (Zonhoven), ē̜rtkē̜r (Hamont, ... ), ē̜rtkɛr (Banholt, ... ), ē̜rtkɛ̄r (Eind, ... ), ętkār (Heppen, ... ), ętkɛ̄r (Paal), ɛ.tkɛ̄r (Meldert, ... ), ɛrtkar (Maaseik), ɛrtkęr (Leuken, ... ), ɛ̄rkɛ̄r (Boekt Heikant), aardkarbak: arbęk (Rotem), jɛrbak (Lommel), ē̜rkē̜rbak (Halen), ętkē̜rbak (Heusden, ... ), ɛtkārbak (Kwaadmechelen, ... ), ɛtkɛrbak (Bos), aardskar: ē̜rskar (Opglabbeek), achterslaander: axteršlø̜̄ndǝr (Munstergeleen), bak: bak (Kessenich, ... ), bakkar: bakkar (Dorne, ... ), bakkār (Genk, ... ), bakkē̜r (Beringen, ... ), bakkęr (Bos, ... ), bakkɛr (Swalmen), bakkɛ̄r (Overpelt), berrieclitchèt: bęrǝklitši (Vechmaal), binnenslagbak: bēnǝslāx˱bak (Eisden), binnenslager: binǝslē̜gǝr (Paal), binnenslieter: bęnǝšlęi̯tǝr (Sittard), binnenstaander: benǝštø̜̄ndǝr (Eygelshoven), bortelbak: bøtǝlbak (Loksbergen), bǫtǝlbak (Halen, ... ), bortelkar: bǫdlkē̜ǝr (Borlo), bǫdǝlkar (Batsheers, ... ), bǫdǝlkār (Berg, ... ), bǫdǝlkē̜r (Berlingen, ... ), bǫdǝlkē̜ǝr (Aalst, ... ), bǫdǝlkęr (Gorsem, ... ), bǫdǝlkɛr (Bevingen, ... ), bǫdǝlkɛ̄r (Donk, ... ), bǫdǝlkɛ̄ǝr (Heers, ... ), bǫlkē̜r (Kerniel), bǫlkęr (Ulbeek), bǫtǝlkar (Bree, ... ), bǫtǝlkār (Beverst, ... ), bǫtǝlkē̜r (Wintershoven), bǫtǝlkęr (Overrepen), bǫtǝlkɛ̄r (Loksbergen), bortelwagel: dǝlwōgǝl (Duras), dǝlwǭgǝl (Berlingen, ... ), brakkar: brakkar (Opglabbeek, ... ), brakkār (Gelieren Bret, ... ), buitenslaander: buitenslaander (Herkenbosch), butǝslundǝr (Bocholt), butǝslø̄ndǝr (Geulle), butǝslǭndǝr (Kaulille), butǝšlāndǝr (Maasniel), bøi̯tǝslǭndǝr (Lommel), bø̜̄tǝslǭndǝr (Hasselt), būtǝšlǭndǝr (Klimmen, ... ), buitenslagbak: butǝslāx˱bak (Eisden), buitenslager: bøtǝslē̜gǝr (Paal), buitenslieter: butǝšlęi̯tǝr (Sittard), buitenstaander: būtǝštø̜̄ndǝr (Eygelshoven), clitchèt: nǝ kletšęi̯ (Borgloon), clitchèt (wa.): kletšei̯ (Guigoven), kletšii̯ (Vliermaal, ... ), kletšē (Vechmaal), kletšę (Kanne, ... ), klitši (Alt-Hoeselt, ... ), klitšę (Millen, ... ), klitšǝ (Groot-Gelmen, ... ), klitšɛt (Mechelen-Bovelingen), kliši (Aalst, ... ), klišęt (Sluizen), klętš (Valkenburg), dubbelkar: dǫbǝlkē̜r (Wellen), grote clitchèt: grǫu̯tǝ kletšęi̯ (Borgloon), grote slagkar: [grote] šlāxkar (Geleen), [grote] šlāxkęr (Maasniel), grutǝ slau̯xkar (Oost-Maarland), gruǝtǝ šlāxkęr (Tegelen), grote slagskar: gru.ǝtǝ šlāxskar (Hoensbroek), kapkar: kapkar (Lommel), kapkęr (Lummen), kar met de brakken binnen: kar met ˲dǝ brakǝ bęnǝ (Stein), kar met de brakken buiten: kar met ˲dǝ brakǝ būtǝ (Stein), karbak: karbak (Elen), kē̜ǝrbāk (Hamont), kɛ̄rbak (Achel), karbrak: karbrak (Bree), karrenbak: karǝbak (Maaseik), karǝnbak (Leopoldsburg), kipbak: kep˱bak (Halen, ... ), kipkar: kepkęi̯r (Sint-Truiden), kepkęr (Gronsveld, ... ), kepkɛi̯ǝr (Gelinden, ... ), kepkɛǝr (Hechtel), kepk˙ār (Genk, ... ), kipkar (Berg / Terblijt, ... ), kipkār (Eygelshoven, ... ), kipkęr (Maasbracht, ... ), kipkɛr (Baarlo, ... ), køpkar (Bree), kipwagen: kepwā.gǝ (Gennep, ... ), kepwān (Kerkrade), kleine slagkar: klęi̯n šlāxkar (Geleen), klęi̯ǝ šlāxkęr (Tegelen), klɛŋ slau̯xkar (Oost-Maarland), klinkkar: kleŋkkęi̯r (Sint-Truiden), korte kar: korte kar (Baarlo  [(zeer korte kar voor mest - geraakt uit de mode)]  , ... ), kǫrtǝ kar (America, ... ), kǫrtǝ kār (Broekhuizenvorst, ... ), kǫrtǝ kęr (Baexem, ... ), kǫrtǝ kɛr (Boukoul, ... ), mestkar: mēstkār (Meijel), męskar (Geleen, ... ), męskār (Maastricht), męskɛr (Baexem, ... ), męstkar (Lanklaar), męstkɛr (Kaulille), mɛstkar (Grote-Brogel, ... ), mɛstkār (Mechelen), opkapbak: upkap˲bak (Linkhout), opkipkar: ǫpkepkar (Lanklaar), opslager: benslǫndǝr (Lommel), benǝslø̄ndǝr (Geulle), benǝslǭndǝr (Kaulille), benǝšlāndǝr (Maasniel), benǝšlǭndǝr (Klimmen, ... ), bē̜nǝslǭndǝr (Hasselt), bęnǝslø̄ndǝr (Bocholt), opslɛ̄gǝr (Herkenbosch, ... ), opslagkar: opslaxkār (Zonhoven), ǫpslāxkęrǝ (Rijkel), slagbak: slax˱bak (Paal), slāx˱bak (Dilsen, ... ), šlāx˱bak (Maasbracht, ... ), slagbrak: slāx˱brak (Bree), slagenkar: slɛ̄xkar (Nunhem), šlɛ̄xkɛr (Roggel), slagkar: slagkar (Bocholt, ... ), slaxkār (Kerkhoven, ... ), slaxkē̜r (Halen, ... ), slaxkęr (Blerick, ... ), slaxkǭr (Lommel), slaxkɛr (Beesel), slaxkɛ̄r (Donk, ... ), slõ̜kęr (Vliermaalroot), slā.xkar (America, ... ), slā.xkɛ̄r (Achel, ... ), slāxkãr (Broekhuizenvorst), slāxkār (Horst, ... ), slāxkē̜r (Neeritter, ... ), slāxkęr (Baarlo, ... ), slāxkɛr (Baarlo, ... ), slǫxkãr (Rosmeer), slǭ.xkār (Beverst, ... ), slǭ.xkē̜ǝr (Alken, ... ), slǭ.xkɛ̄r (Diepenbeek, ... ), slǭxkar (Oost-Maarland), slǭxkē̜r (Wintershoven), slǭxkɛr (Blerick, ... ), šlakār (Remersdaal), šlaxkar (Margraten, ... ), šlaxkār (Sippenaeken), šlāi̯kār (Lontzen), šlāxkar (Berg, ... ), šlāxkār (Eupen, ... ), šlāxkęr (Helden, ... ), šlāxkɛr (Baexem, ... ), slagskar: šlaxskē̜r (Doenrade, ... ), šlāskar (Bocholtz), šlāxskar (Amstenrade, ... ), šlāxskē̜r (Eygelshoven), žlāxskē̜r (Vaals), stortkar: stǫrtkar (Echt), stǫrtkār (Meijel), stǫrtkɛr (Montfort), štortkɛr (Herkenbosch), voorslaander: vø̄ršlø̜̄ndǝr (Munstergeleen), wipkar: wepkarǝ (Echt) Algemene benaming voor een kipbare kar. In tegenstelling tot bij de hoogkar lopen de berries niet onder de gehele bak door. De bak is aan het achtereinde van de berries bevestigd met een verbindingsspil, zodat hij gekipt kan worden zonder dat men het paard moet uitspannen. Deze kar wordt gebruikt voor het vervoer van onder meer mest, bieten, aardappelen, rapen, weigroen enz. Over het algemeen is ze kleiner dan de hoogkar. Meestal heeft deze kar twee wielen, maar er komen ook 3- en zelfs 4-wielige stortkarren voor. De bortelkar en de clitchèt zijn vaak 3-wielig, de bortelkar kan ook 4-wielig zijn. De aardkar is meestal ouder dan de slagkar en heeft ook een kleinere bak. Ook de korte kar heeft een kleinere bak dan de slagkar. Voor de verspreiding van het woordtype mestkar, zie ook WLD I.1, pag. 11 bij het lemma mestkar. Bijzondere types van stortkar zijn de binnenslaander en de buitenslaander, hier sub A. resp B. behandeld. Een binnenslaander is een stortkar met een kleine bak. De beide berries zitten tegen de buitenzijde van de draagbodem van de bak, waardoor deze tussen de berries valt. Een buitenslaander is een stortkar met een grotere bak. De beide berries zitten tegen de binnenzijde van de draagbodem van de bodem van de bak. [N 17, 2-4; N G, 51 + 55; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; A 42, 10a-b; L 27, 63; monogr.] I-13