id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
26543 | taatskogel | hef: hø̜f (Kaulille), kogel: kuǝgǝl (Weert), kōgǝl (Kaulille, ... ), petje: pɛtjǝ (Molenbeersel, ... ), taatskogel: tātskōgǝl (Herten) | De kogel in de taatspot, waarop de taats van de kleine spil draait. De term kogel uit Q 99* werd opgegeven voor een watermolen en moet dus waarschijnlijk worden geïnterpreteerd als ø̄de kogel in de taatspot van een staakijzerø̄. [N O, 16h] II-3 |