32620 |
tap van de houten gierton |
aftapgat:
aftap˲gā.t (L266p Sevenum),
aftrekker:
ā.ftrękǝr (L414p Houthalen),
bom:
bom (P173p Halmaal, ...
P121p Ulbeek),
bum (P179p Aalst
[(zonder hefboom)]
, ...
P113p Binderveld,
P050p Herk-de-Stad,
P219p Jeuk),
bǫm (K314p Kwaadmechelen),
bomgat:
bumgat (P050p Herk-de-Stad),
bumgǭǝ.t (P113p Binderveld),
bruisgat / broesgat:
brūs˲gā.t (L266p Sevenum),
gat:
gā.t (L416p Opglabbeek),
houten stop:
hō.tǝ stǫp (Q094p Hees),
hōtsǝ što ̞p (Q116p Simpelveld),
houteren pin:
hø̜lterǝ pen (L248p Lottum),
houteren stop:
hø̜ltǝrǝ stǫp (L216p Oirlo),
koot:
kū.t (Q161p Piringen, ...
Q175p Riemst),
kraan:
krān (L192b Aijen, ...
L359p Beek,
L317p Bocholt,
Q191p Cadier,
L421p Dilsen,
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L246p Horst,
L316p Kaulille,
L265b Kronenberg,
L209p Merselo,
L367p Neerglabbeek,
L423p Stokkem,
Q008p Vucht,
L365p Wijshagen),
krō˱ ̞n (P176p Sint-Truiden),
krǭn (K318p Berverlo, ...
Q087p Gellik,
K316p Heppen,
L115p Mook
[(anders dan die van de zinken gierton)]
,
K315p Oostham,
L163p Ottersum,
Q194p Rijckholt),
krǭǝn (Q160p Bommershoven
[(oude bierkraan)]
, ...
P115p Duras,
P188p Hoepertingen,
P117p Nieuwerkerken,
P172p Wilderen),
lok:
lōǝ.k (Q192p Margraten),
lō˱.k (L269p Blerick),
losgat:
lǫs˲gā.t (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen),
opening:
ű̄ǝpǝneŋ (L416p Opglabbeek),
paam:
pu ̞om (Q165p Hopmaal
[(zonder hefboom)]
),
paamgat:
pōmgǭǝ.t (Q159p Broekom),
pegel/peel:
pē.l (Q192p Margraten
[(pin ter afsluiting van de uitlaatopening van de houten gierton)]
),
pomp:
po.mp (P119p Sint-Lambrechts-Herk
[(stop en hefboom)]
, ...
P056p Stokrooie),
põmp (L192a Siebengewald),
pon:
pǫn (Q072p Beverst, ...
Q156p Borgloon,
Q079p Guigoven,
Q167p Koninksem,
Q089p Martenslinde
[(zonder hefboom)]
,
Q169p Membruggen
[(zonder hefboom)]
,
Q076p Romershoven,
Q168p s-Herenelderen),
slot:
slō ̝ǝ.t (L424p Meeswijk),
slō.t (K360p Heusden, ...
Q009p Maasmechelen,
K361p Zolder),
slǫt (P046p Linkhout),
sluitstuk:
slūtstøk (L248p Lottum),
spon:
spon (Q011p Boorsem, ...
L422p Lanklaar,
Q006p Leut,
Q012p Rekem,
Q091p Veldwezelt,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
sponj (Q014p Urmond),
spǫn (Q088p Lanaken, ...
L420p Rotem,
Q178p Val-Meer
[(zonder hefboom)]
),
špǫn (Q192p Margraten),
spongat:
spongā.t (Q015p Stein),
sponlok:
spo.nlō.k (Q088p Lanaken),
špǫnlōk (Q112b Ubachsberg),
spuitgat:
spø̜̄i̯tgat (L372p Maaseik),
stek:
stɛk (P220p Mechelen-Bovelingen),
stemper:
stɛmpǝr (P045p Meldert
[(verbonden met de wip)]
, ...
P044p Zelem),
stop:
stop (Q163p Berg, ...
P182p Buvingen,
P195p Gutschoven,
Q164p Heks,
Q165p Hopmaal
[(zonder hefboom)]
,
Q188p Kanne,
Q177p Millen
[(zonder hefboom)]
,
Q090p Mopertingen,
Q096c Neerharen,
Q182p Nerem,
Q241p Rutten,
P121p Ulbeek,
Q171p Vlijtingen,
P192p Voort,
Q172p Vroenhoven,
P177p Zepperen),
stǫ.p (L282p Achel, ...
Q242p Diets-Heur
[(zonder hefboom)]
,
Q080p Vliermaal),
stǫp (L192b Aijen, ...
K358p Beringen,
P187p Berlingen,
P224p Boekhout,
Q011p Boorsem,
P218p Borlo,
L360p Bree,
Q159p Broekom,
P178p Brustem
[(zonder hefboom)]
,
L426p Buchten,
L353p Eksel,
L419p Elen,
P186p Gelinden,
P175p Gingelom,
P184p Groot-Gelmen,
L356p Grote-Brogel,
L286p Hamont,
L352p Hechtel,
P197p Heers,
L413p Helchteren,
Q158a Henis,
Q174p Herderen
[(zonder hefboom)]
,
P188p Hoepertingen,
K317a Kerkhoven,
L369p Kinrooi,
L315p Kleine-Brogel,
K359p Koersel,
P118p Kozen,
K314p Kwaadmechelen,
Q240p Lauw,
K278p Lommel,
P051p Lummen
[(met hefboom)]
,
L372p Maaseik
[(met hefboom)]
,
L364p Meeuwen,
P176a Melveren,
L319p Molenbeersel,
P214p Montenaken,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L312p Neerpelt,
Q010p Opgrimbie,
L371p Ophoven,
L362p Opitter,
P177a Ordingen,
L163p Ottersum
[(met een trekkoord)]
,
L314p Overpelt,
K357p Paal,
L355p Peer,
Q161p Piringen
[(zonder hefboom)]
,
Q175p Riemst,
Q168a Rijkhoven,
L313p Sint Huibrechts Lille,
Q154p Sint-Huibrechts-Hern,
P119p Sint-Lambrechts-Herk
[(met hefboom)]
,
Q181p Sluizen
[(met een trekkoord)]
,
Q162p Tongeren
[(met een stuk ijzerdraad eraan)]
,
L361p Tongerlo
[(met hefboom)]
,
Q166p Vechmaal,
P174p Velm,
P227p Vorsen,
Q008p Vucht
[(later vervangen door een kraan)]
,
L354p Wijchmaal,
P172p Wilderen,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder
[(zonder hefboom)]
),
štǫp (Q191p Cadier
[(omwonden met jute stof)]
, ...
Q027p Doenrade,
Q192p Margraten,
Q194p Rijckholt),
#WAARDE!
stop (L415p Opoeteren),
tap:
ta.p (Q079p Guigoven, ...
Q077p Hoeselt
[(met hefboom)]
,
Q075p Vliermaalroot),
tap (P120p Alken, ...
L417p As,
Q072p Beverst,
Q071p Diepenbeek,
P049p Donk,
L430p Einighausen
[(vroeger een losse stok - later een met het vat verbonden uitloop met een vaste schuif)]
,
Q007p Eisden,
P186p Gelinden,
Q003p Genk,
Q002a Godschei,
Q170p Grote-Spouwen,
L429p Guttecoven,
P048p Halen,
Q081a Heesveld-Eik,
L370p Kessenich,
P118p Kozen,
P047p Loksbergen,
L372p Maaseik,
Q090p Mopertingen,
Q082p Munsterbilzen,
L294p Neer,
L312p Neerpelt,
L418p Niel-bij-As,
Q036p Nuth,
L416p Opglabbeek,
L371p Ophoven,
P052p Schulen,
Q020p Sittard,
P058p Stevoort,
Q112b Ubachsberg,
Q013p Uikhoven,
Q084p Waltwilder,
Q078p Wellen,
Q155p Werm,
P118a Wijer
[(met hefboom)]
,
Q073p Wimmertingen
[(met hefboom)]
,
P177p Zepperen,
Q001p Zonhoven,
Q005p Zutendaal),
táp (P053p Berbroek, ...
Q083p Bilzen,
Q156p Borgloon,
Q153p Gors-Opleeuw,
Q002p Hasselt,
Q157p Jesseren
[(zonder hefboom)]
,
P055p Kermt,
Q152p Kerniel
[(zonder hefboom)]
,
Q074p Kortessem,
P057p Kuringen),
uitlaat:
ūtlō˱t (L289p Weert),
uitloop:
ő̄˱ǝtlou̯p (P119p Sint-Lambrechts-Herk),
ū.tlø̜i̯.p (Q096c Neerharen),
ūslø̄f (Q116p Simpelveld),
wip:
wep (P045p Meldert
[(waaraan de stemper)]
, ...
L415p Opoeteren
[(waaraan de stop)]
),
zeikbom:
zęi̯k˱bum (P115p Duras),
zeikkoot:
zęi̯.kkūǝ.t (P192p Voort),
zeikpin:
zāi̯kpen (K353p Tessenderlo),
zeikstop:
zē.kstǫp (Q079a Wintershoven),
zeiktap:
zē.ktáp (Q074p Kortessem),
zeikwip:
zęi̯kwøp (L292p Heythuysen)
|
De in dit lemma verenigde termen hebben wel alle betrekking op de regelbare uitlaat van de oude houten gierton. Sommige lijken vooral de opening aan te duiden, terwijl de meeste wijzen op het voorwerp en/of het mechaniek waarmee de ton van achteren geopend en gesloten werd. Dat kon een oude (bier)kraan met een doorboorde draaistop zijn, maar ook een stop, pin of prop, die soms met behulp van een hefboom, een wipconstructie of met een stuk touw of ijzerdraad uit de uitlaatopening getrokken werd. Termen die vooral de hefboom e.d. lijken te betreffen, zijn aan het einde van dit lemma bijeengezet. [JG 1a + 1b; N P, 6 add.; N 11A, 53e + f; monogr.]
I-1
|