e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toot achtereind: ɛxtǝrē̜nt (Milsbeek, ... ), achterkramp: achterkramp (Waubach), achterste: ętǝstǝ (Teuven), ęxtǝrstǝ (Smeermaas), achtertompen: axtǝrtompǝ (Weert), axtǝrtømp (Tegelen), braktompen: braktǫmpǝ (Velden), karrenstaart: karǝstart (Eisden), karstaart: kārstārt (Gelieren Bret), kē̜rstɛt (Wellen), kęrstat (Spalbeek), kęrstɛrt (Neeritter, ... ), kartomp: karto.mp (America), (mv)  kartø.mp (America), kartōmpǝ (Gelieren Bret), kāǝrtømp (Velden), kęrtømp (Tegelen), kartoppen: kārtubǝ (Hoeselt), letste: lęstǝ (Bilzen), slagtoten (mv.): slāxtutǝ (Grathem), staart: start (Achel, ... ), stat (Bilzen, ... ), stārt (Hasselt, ... ), stɛrt (Beringen, ... ), stɛt (Beringen, ... ), stɛ̄rt (Kinrooi), štɛrt (Baexem), (mv)  stɛrtǝ (Leuken, ... ), stɛrtǝn (Beringen, ... ), stɛtǝ (Tessenderlo), staartje van de ber(ri)g: štętšǝ vanǝ bø̜rx (Herten), stoppen: stupǝ (Haler, ... ), stoten: stȳt (Tungelroy), stȳtǝ (Stramproy, ... ), stūǝtǝ (Kinrooi), štø̄t (Maasniel), stots: štuts (Mechelen, ... ), (mv)  štyts (Bocholtz), tomp: tomp (Baexem, ... ), tompen: tompǝ (Buchten, ... ), tumpǝ (Eisden, ... ), tømp (Baarlo, ... ), tømpǝ (Eygelshoven, ... ), tø̄mp (Gennep, ... ), tø̜̄mp (Middelaar), tø̜mp (Blerick), tōmpǝ (Gronsveld), top: tup (Zonhoven), (mv)  tubǝ (Boukoul, ... ), tupǝ (Neer, ... ), typ (Borgloon), tøp (Gelinden, ... ), toten (mv.): tu.tǝ (Melick), tōtǝn (Meijel), tromp: trōmp (Teuven), (mv)  trōmpǝ (Schimmert, ... ) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig ge√Ønterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13