30584 |
torengoud |
dobbel bladgoud:
dubǝl blatjōt (Q121p Kerkrade),
dubǝl blat˲gōt (Q117a Waubach),
dobbel goud:
dǫbǝlgǫwt (Q111p Klimmen),
dobbeldik bladgoud:
dǫbǝldik˱ blat˲gǭt (Q203p Gulpen),
dubbel bladgoud:
dø̜bǝl blāt˲gǫwt (L426p Buchten, ...
L328p Heel),
dubbel goud:
dø̜bǝlgǫwt (Q111p Klimmen),
dubbel torengoud:
dubbel torengoud (L265p Meijel),
oververguldsel:
ōvǝrvǝrgøsǝl (P219p Jeuk),
torengoud:
tōrǝgǫltj (L330p Herten),
tōrǝgǫwt (L267p Maasbree),
tūrǝgōt (Q113p Heerlen),
tǭngǭlt (L163p Ottersum),
tǭrǝgǫwt (Q111p Klimmen, ...
Q032p Schinnen)
|
Bladgoud zoals dat bijvoorbeeld voor het vergulden van de haan van de kerktoren wordt gebruikt. Het is volgens de invuller uit L 267 dikker in doorsnede dan normaal bladgoud. [N 67, 11c]
II-9
|