id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
31084 | tranen | insmeren: insmeren (Dilsen), intranen: entrǭnǝ (Meijel), invetten: ęnvętǝ (Bilzen), met traan insmeren: me trǭn insmę̄rǝ (Milsbeek), met trǭn ę̄šmę̄rǝ (Montzen), met traan invetten: me trǭn invɛtǝ (Milsbeek), overstrijken met traan: ø̜̄vǝrštrīkǝ męt trǭn (Roggel), tranen: troanǝ (Bleijerheide), vetten: vętǝ (Maasbree) | De schoen met traan overstrijken om het leer mals te maken. [N 60, 144] II-10 |