19652 |
uit de as gezeefde kolen |
ameren:
aomere (Q027p Doenrade, ...
L328p Heel),
aomerre (L387p Posterholt),
aëmere (Q198p Eijsden),
āōmere (Q098p Schimmert),
oamere (L429p Guttecoven, ...
Q118p Schaesberg),
ōͅmərə (L293p Roggel),
ge-amer:
ge-euëmer (Q039p Hoensbroek),
gezifts:
gəzeͅfs (Q248p Remersdaal),
gruis:
gruus (L286p Hamont, ...
L372p Maaseik),
houtskool:
houtskool (L414p Houthalen, ...
L288a Ospel),
kluiten:
klütte (Q121p Kerkrade),
kolengries:
koelegries (L368p Neeroeteren),
kooltjes:
keltjes (K353c Hulst/Konijnsberg),
keuljes (K353c Hulst/Konijnsberg),
keulkens (K360p Heusden, ...
L414p Houthalen),
keulkes (K360p Heusden),
keulkəs (K359p Koersel),
keuëlkes (Q039p Hoensbroek),
kolkes (K353b Engsbergs),
koälkes (L271p Venlo),
kulkes (L282p Achel, ...
K358p Beringen),
käölkes (Q101p Valkenburg),
kölkes (L270p Tegelen),
kəlkəs (P174p Velm),
kruiskool:
krauskool (L355p Peer),
Van hout.
krouskolen (L355p Peer),
oudding:
aaddink (L383p Melick),
aait dink (Q088p Lanaken),
aawod dink (L317p Bocholt),
ad ding (Q084p Waltwilder),
aoddink (Q121p Kerkrade),
aud denk (L372p Maaseik, ...
Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
aud dink (L360p Bree),
audenk (L421p Dilsen, ...
L419p Elen),
audɛ.ŋk (L423p Stokkem),
aut ding (L360p Bree),
aut dink (L366p Gruitrode),
au̯deͅŋk (L424p Meeswijk),
aw deink (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
awd denk (L368p Neeroeteren),
awddènk (L381p Echt/Gebroek),
awdenk (L372p Maaseik),
a͂denk (L372p Maaseik),
houdeng (L422p Lanklaar),
oadenk (L381p Echt/Gebroek),
ŏŏd-dīnk (Q196p Mheer),
\"aser‹oj\"is het overblijfsel van kolen dat uit de kachel komt, daaruit wordt \"awdenk\' geraapt dat nog eens kan branden.
awdenk (Q010p Opgrimbie),
de in de asla aanwezige kolenresten werden na het zeven bevochtigd en daarna als\"gedëks\"(Z.d) nog een keer gebruikt om de gloed te dempen of het vuur te temperen gedurende de tijden, dat matig verwarmd en niet gekookt werd Op deze manier spaarde men brandstof
autténk (Q020p Sittard),
Houtskool = \"aomerten\".
auwd ding (L368p Neeroeteren),
Note v.d. invuller: (overlevering 1920) De stoker van de Stoomzuivelfabriek had massaal de beschikking over oad-dink, van de vele kolen die in de ketel werden gestookt. Hij stelde de directeur voor dat aan de burgerij te koop aan te bieden. Volgende dag stond bij de fabriek een bord met de tekst: \"WIJ VERKOPEN GRUIS EN OOK OOT-DENK\".
aod-dink (L377p Maasbracht),
Oud ding.
aut deͅnk (L416p Opglabbeek),
ouddingsdrek:
au̯deͅŋks˂drɛk (L424p Meeswijk),
oude kolen:
aa kole (L355p Peer),
ringelskolen:
reŋəlskoͅalə (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chèvremont,
Q121d Haanrade,
Q121e Kaalheide/Onderspekholz,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
spikkolen:
spik`kolen (P176p Sint-Truiden),
spikaule (P219p Jeuk),
spikkoale (P186p Gelinden),
spikkolen (P197p Heers),
spikkuələ (P195p Gutshoven),
uitraapsel:
autraupsel (Q079a Wintershoven)
|
haardasse, sintels waartussen nog brandbare stukjes steenkool zijn || Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)] || kolenresten || na zeven van de as nog brandbaar materiaal || overblijfsel van de uitgebrande steenkolen, dat gezeefd, nog eens gebruikt wordt als brandstof || uit de as gezeefde kolen
III-2-1
|