32482 |
uitschieten |
aanslaan:
ānslõ̜n (L289p Weert),
beginnen te schieten:
bǝgenǝ tǝ šitǝ (Q013p Uikhoven),
bǝgenǝ tǝ šētǝ (Q013p Uikhoven),
botten:
bǫtǝ (Q071p Diepenbeek),
de katten beginnen te botten:
dǝ katǝ bǝgenǝ tǝ botǝn (K353p Tessenderlo),
de wissen krijgen katjes:
dǝ wesǝ krigǝ kɛtjǝs (L423p Stokkem),
schieten:
sxitǝ (P176p Sint-Truiden),
uitlopen:
utlǫwpǝ (L318p Stramproy, ...
L289p Weert),
ytlōpe (L163p Ottersum),
øtjluǝpǝ (L265p Meijel),
ø̜̄tlūǝpǝ (P047p Loksbergen),
ūtlǫwpǝ (L291p Helden, ...
L318p Stramproy,
L289p Weert),
ūtlǭpǝ (L321p Neeritter),
ūǝtlawpǝ (L423p Stokkem),
ǫwtlǭpǝ (L423p Stokkem)
|
De in bundels gebonden, gesorteerde grauwe wissen worden in het najaar met de onderzijde in water of in een modderige greppel gezet. Het ɛuitschietenɛ is het in het voorjaar uitlopen van twijgen op de geplante bussels. Het uitschieten zorgt ervoor dat de schors van de wis los gaat en eenvoudig verwijderd kan worden. De uitloper zelf wordt in Neeritter (L 321) scheut (šø̄t) genoemd.' [N 40, 25]
II-12
|