id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
31530 | uittanden | (een) tandverbinding maken: tantj˲vǝrbenjeŋ mākǝ (Roermond), tanden: tāndǝ (Lanaken), tanden aanmaken: tɛŋ āmākǝ (Nieuwenhagen, ... ), uitbekken: ūt˱bɛkǝ (Schimmert, ... ), uittanden: ūttanǝ (Stokkem) | Een zinken of koperen plaat van een getande rand voorzien. [N 64, 96; N 66, 33c] II-11 |