e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitzetplanken afpaalplanken: āfpǭlplɛŋk (Meeuwen), beschot: bǝšǫt (Sittard), bouwbreder: bǫwbrēr (Kerkrade), bouwplanken: bouwplanken (Gronsveld), bu.wplɛŋk (Stein), buplaŋkǝ (Geulle, ... ), buwplaŋkǝ (Klimmen, ... ), buwplɛŋk (Herten, ... ), bōwplaŋkǝ (Heerlen), būplɛŋk (Dieteren), bǫwplāŋkǝ (Eijsden, ... ), bǫwplē̜ǝŋk (Venray), bǫwplɛ.ŋk (Weert), bǫwplɛŋk (Ell, ... ), bovenlatten: bōvǝlatǝ (Kleine-Brogel), breder: brēr (Kerkrade), brē̜r (Klimmen), daklatten: dǭklatǝ (Bevingen), hoeklatten: huklatǝ (Hoeselt), korte plankjes: kortǝ plɛŋkskǝs (Meeuwen), latten: latǝ (Diepenbeek, ... ), laʔǝn (Tessenderlo), lɛt (Opglabbeek), limietplanken: lǝmītplɛŋkǝ (Mal), maatplanken: (enk)  mǭtplaŋk (Bree), palen: pǭlǝ (Tessenderlo), peilplanken: pęjlplɛŋk (Maasbree), planken: plaŋkǝ (Bilzen, ... ), plāŋkǝ (Middelaar), plɛ ̝ŋk (Rekem), plɛŋk (Belfeld, ... ), planken voor het uitzetten: plaŋkǝ vø̄r ǝt utj˲zētǝ (Boorsem), plankjes: plaŋkskǝs (Koersel), plɛŋkskǝs (Genk, ... ), reien: ręjň (Lommel), richtplanken: rexplaŋkǝ (Tegelen), schaalbreder: (enk)  šālbrɛt (Gulpen), schalen: sxōlǝ (Beverst), schoorplanken: šǭrplaŋkǝ (Noorbeek, ... ), uitzetbreder: ū.t˲zęt˱brēr (Waubach), ūs˲zɛts˱brēr (Vaals), uitzetplanken: ū.t˲zętplaŋkǝ (Waubach), ūtzętplɛŋk (Haler), ūt˲zɛtplaŋkǝ (Rothem), valiesplanken: valisplaŋkǝ (Sint-Truiden), zijplanken: zi.plɛŋk (Munstergeleen) De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c] II-9