26264 |
vangketting |
ketting:
ketting (L432p Susteren),
kęteŋ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
praamketting:
praamketting (L377p Maasbracht),
prāmkęteŋ (L319p Molenbeersel, ...
L321p Neeritter,
L288a Ospel,
L318p Stramproy),
remketting:
remketting (L292p Heythuysen),
vangketting:
vangketting (L377p Maasbracht),
vaŋketeŋ (L330p Herten, ...
L265p Meijel),
vaŋkęteŋ (L316p Kaulille, ...
L288b Laar,
L289p Weert)
|
De ketting aan de vangstok waarmee men vanaf de grond of de stelling de vang kan bedienen. [N O, 12q; A 42A, 85]
II-3
|