34313 |
vazelzeug |
lege zoog:
lęi̯x zou̯.x (Q166p Vechmaal),
lɛi̯x zǫɛu̯.x (P187a Kuttekoven),
losse zeug:
losǝ zø̄x (P054p Spalbeek),
losse zoog:
losǝ zu ̞u̯.x (P057p Kuringen),
losǝ zō.x (Q182p Nerem),
losǝ zōx (P055p Kermt, ...
P056p Stokrooie),
manse zoog:
mau̯sǝ zōx (Q011p Boorsem),
maszoog:
mai̯szōx (Q096c Neerharen),
vazel:
vāzǝl (Q196a Banholt, ...
Q019p Beek,
L326p Grathem,
Q196p Mheer,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
vǭzǝl (Q083p Bilzen, ...
Q170p Grote-Spouwen),
vǭžǝl (Q093p Rosmeer),
vǭǝ.zǝl (Q072p Beverst),
vazelvarken:
fāzǝl vɛrkǝ (Q021p Geleen),
vāsǝlvɛrkǝ (Q101p Valkenburg),
vāsǝlvɛrǝkǝ (Q111p Klimmen),
vāzǝl vɛrkǝ (Q020p Sittard),
vāzǝlvɛrkǝ (Q019p Beek, ...
Q111p Klimmen),
vǫzǝlvɛrkǝ (Q162p Tongeren),
vǭ.zǝlvɛ.rkǝ (Q082p Munsterbilzen),
vǭzǝlvęrkǝ (Q166p Vechmaal),
vǭzǝlvɛrkǝn (Q087p Gellik, ...
Q091p Veldwezelt),
vǭǝzǝlvɛrkǝ (Q158a Henis),
vazelzeug:
vazelzeug (Q090p Mopertingen, ...
Q168a Rijkhoven,
Q171p Vlijtingen),
vāzǝlzø̄x (Q089p Martenslinde),
vǭzǝlzø̄x (Q174p Herderen, ...
Q085p Hoelbeek),
vazelzoog:
vi̯a.zǝlzu̯ox (Q175p Riemst),
vō.ǝzǝlzō.x (Q002a Godschei),
vǫu̯zǝlzwǫx (Q178p Val-Meer),
vǫzǝlzoǝx (Q162p Tongeren),
vǭ.zǝlzwǫx (Q178p Val-Meer),
vǭ.zǝlzō.x (Q163p Berg, ...
Q162p Tongeren),
vǭi̯zǝlzu̯ox (Q094p Hees),
vǭzǝlzuwøx (Q084p Waltwilder),
vǭzǝlzōx (Q155p Werm),
vǭǝ.zǝlzō.x (Q071p Diepenbeek),
vǭǝzǝlzō.x (Q072p Beverst)
|
Zeug die men in de wei laat lopen, zonder ze te willen vetmesten of voor de fok te gebruiken. Volgens de informant van Q 158a wordt dit varken in reserve gehouden als fokzeug. Het WNT (XVIII p. 956 s.v. vazelvarken) geeft als eerste betekenis "fokvarken" en als tweede "mager varken". Een vazelvarken wordt ook wel met opzet schraal gevoerd om het voor het fokken te gebruiken, naderhand ook om het gedurende de winter in leven te houden en dan tegen het voorjaar te gaan mesten (z. WNT XVIII p. 952 s.v. vazel III 3). [JG 1c, 1d, 2c; NE 2.I.8; N C, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|