33281 |
veldbonen |
aardbonen:
i̯āt[bonen] (P188p Hoepertingen, ...
P176a Melveren),
aardmannetjes:
i̯atmɛnǝkǝs (P195p Gutschoven),
bittere boontjes:
betǝr bynkǝs (P051p Lummen),
blauwe bonen:
blāu̯ [bonen] (Q112p Voerendaal),
bokkeboontjes:
bokkeboontjes (L210p Venray),
boterbonen:
bōtǝr[bonen] (P056p Stokrooie),
breekbonen:
brēq[bonen] (L329p Roermond),
brɛ̄k[bonen] (L289p Weert),
bruine bonen:
brun [bonen] (L269p Blerick, ...
L431p Dieteren,
L291p Helden,
L294p Neer,
L288a Ospel,
Q020p Sittard,
L270p Tegelen),
citroenbonen:
citroenbonen (L291p Helden, ...
L330p Herten),
dikke bonen:
dekǝ [bonen] (Q035p Brunssum, ...
L381p Echt,
L430p Einighausen,
P195p Gutschoven,
Q111p Klimmen,
Q020p Sittard),
dikǝ [bonen] (L387p Posterholt, ...
Q112z Ten Esschen),
duivebonen:
duvǝ[bonen] (L269b Boekend, ...
L426p Buchten,
L430p Einighausen,
Q202p Eys,
Q203p Gulpen,
Q100p Houthem,
Q111p Klimmen,
L289b Leuken,
Q192p Margraten,
Q204a Mechelen,
L265p Meijel,
Q098p Schimmert,
Q020p Sittard,
L374p Thorn,
Q112b Ubachsberg,
Q097p Ulestraten,
Q222p Vaals),
dø̜̄vǝ[bonen] (P120p Alken),
dø̜i̯vǝ[bonen] (K278p Lommel),
dāvǝ[bonen] (P114p Runkelen),
dūvǝ[bonen] (L332p Maasniel, ...
L331p Swalmen),
dǫu̯vǝ[bonen] (Q036p Nuth),
engelengeesten:
ęŋǝlǝgēstǝ (L316p Kaulille),
gele bonen:
gēǝl [bonen] (L316p Kaulille),
kapucijner:
kapǝsinǝr (L271p Venlo),
kleddermannetjes:
klɛdǝrmɛnǝkǝs (P056p Stokrooie),
kniebonen:
knii̯[bonen] (L326p Grathem, ...
L288p Nederweert,
L289p Weert),
labbonen:
lab[bonen] (Q071p Diepenbeek, ...
L431p Dieteren,
L326p Grathem,
P057p Kuringen,
P176a Melveren,
Q253p Montzen,
P114p Runkelen,
P176p Sint-Truiden),
morenbonen:
murǝ[bonen] (Q029p Bingelrade, ...
Q113p Heerlen,
Q039p Hoensbroek,
Q101p Valkenburg),
mūǝrǝ[bonen] (Q112z Ten Esschen),
paardebonen:
pi̯āt[bonen] (P176a Melveren),
pɛi̯ǝrǝ[bonen] (K314p Kwaadmechelen),
pɛrdǝ[bonen] (L269b Boekend, ...
L265p Meijel),
pɛ̄rdǝ[bonen] (L271p Venlo),
paardsbonen:
pe.ts[bonen] (P211p Waasmont, ...
Q117a Waubach),
perš[bonen] (Q193a Eckelrade, ...
Q196p Mheer),
pi̯ats[bonen] (Q071p Diepenbeek, ...
Q074p Kortessem,
Q180p Mal,
P177p Zepperen),
pi̯āts[bonen] (P120p Alken, ...
P176b Bevingen,
P057p Kuringen,
P056p Stokrooie),
pi̯ɛrž[bonen] (Q200p 's-Gravenvoeren),
pēi̯ts[bonen] (Q072p Beverst),
pērts[bonen] (Q096a Borgharen, ...
Q035p Brunssum,
Q198p Eijsden,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
Q198b Oost-Maarland,
Q095a Oud-Caberg,
Q187p Sint Pieter,
Q112b Ubachsberg),
pēš[bonen] (Q112a Heerlerheide),
pēǝtš[bonen] (Q039p Hoensbroek, ...
Q118a Terwinselen),
pēǝž[bonen] (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
pē̜š[bonen] (L430p Einighausen, ...
Q111p Klimmen,
Q033p Oirsbeek,
Q111q Ransdaal,
Q020p Sittard),
pɛrts[bonen] (Q100p Houthem, ...
L289b Leuken,
Q197p Noorbeek,
Q197a Terlinden,
Q112p Voerendaal),
pɛǝts[bonen] (Q117p Nieuwenhagen),
pɛǝš[bonen] (L430p Einighausen, ...
L429p Guttecoven,
Q028p Jabeek,
Q036p Nuth,
Q035a Rumpen,
Q098p Schimmert,
Q030p Schinveld,
Q112z Ten Esschen),
pɛ̄rts[bonen] (Q101p Valkenburg),
pɛ̄rš[bonen] (Q106p Bemelen, ...
L360p Bree,
L426p Buchten,
L377p Maasbracht,
Q192p Margraten,
L294p Neer,
L322a Nunhem,
Q099q Rothem,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
L374p Thorn,
Q097p Ulestraten),
pɛ̄ts[bonen] (Q202p Eys, ...
Q203p Gulpen,
Q113p Heerlen,
Q204a Mechelen,
Q113a Welten,
Q201p Wijlre),
pɛ̄tš[bonen] (Q222p Vaals),
prinsessebonen:
prensɛsǝ[bonen] (Q095p Maastricht, ...
Q253p Montzen,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
prinsesseboontjes:
prensɛsǝbø̄nkǝs (Q020p Sittard),
schaapsbonen:
šǭps[bonen] (L318b Tungelroy),
slabonen:
šlā[bonen] (Q022p Munstergeleen),
snijbonen:
sni[bonen] (L271p Venlo, ...
L289p Weert),
snęi̯[bonen] (Q095p Maastricht),
šnī[bonen] (Q284p Eupen, ...
Q111p Klimmen,
Q253p Montzen,
L270p Tegelen),
soepbonen:
sūp[bonen] (L269p Blerick, ...
L291p Helden,
L330p Herten,
L269a Hout-Blerick,
L372p Maaseik,
L294p Neer,
L321p Neeritter,
L270p Tegelen),
spekbonen:
špɛk[bonen] (L030p Angerlo, ...
Q284p Eupen),
staakbonen:
stāk[bonen] (L164p Gennep, ...
L316p Kaulille,
L265p Meijel,
L322a Nunhem,
P056p Stokrooie,
L271p Venlo),
stǭk[bonen] (Q071p Diepenbeek, ...
P195p Gutschoven),
štāk[bonen] (L330p Herten),
steelmannetjes:
stēǝlmɛnǝkǝs (P195p Gutschoven),
stekbonen:
štɛk[bonen] (Q106p Bemelen, ...
L431p Dieteren,
Q095p Maastricht),
stekkenbonen:
štɛkǝ[bonen] (Q029p Bingelrade, ...
Q111p Klimmen,
Q253p Montzen,
Q022p Munstergeleen),
stokbonen:
stǫk[bonen] (P176p Sint-Truiden),
struikbonen:
struk[bonen] (Q029p Bingelrade, ...
P176p Sint-Truiden,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
strūǝk[bonen] (L269a Hout-Blerick),
štrȳk[bonen] (Q253p Montzen),
štrūk[bonen] (L431p Dieteren, ...
L330p Herten,
Q111p Klimmen),
struikjesbonen:
strøkskǝs[bonen] (Q071p Diepenbeek),
suikerboontjes:
sōǝkǝrbȳnkǝs (L269a Hout-Blerick),
turkenbonen:
tørkǝn [bonen] (Q113p Heerlen),
veldbonen:
vɛlt[bonen] (L269p Blerick, ...
L317p Bocholt,
Q198p Eijsden,
L164p Gennep,
Q113p Heerlen,
Q028p Jabeek,
L316p Kaulille,
Q111p Klimmen,
L211p Leunen,
L372p Maaseik,
Q192p Margraten,
Q204a Mechelen,
P176a Melveren,
Q198a Mesch,
L159a Middelaar,
L312p Neerpelt,
Q198b Oost-Maarland,
Q157a Overrepen,
L299p Reuver,
P114p Runkelen,
L270p Tegelen,
Q118a Terwinselen,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg,
P211p Waasmont,
Q117a Waubach),
vɛltj[bonen] (L426p Buchten, ...
L431p Dieteren,
L430p Einighausen,
L325p Horn,
L289b Leuken,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen,
L387p Posterholt,
L432p Susteren,
L331p Swalmen,
L289p Weert),
wagenaars:
wagenaars (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
wiebelbonen:
wibǝl[bonen] (Q020p Sittard),
wierbonen:
wīr[bonen] (L374p Thorn),
witte bonen:
wetǝ [bonen] (L269p Blerick, ...
L291p Helden,
Q111p Klimmen,
L294p Neer,
Q020p Sittard,
L270p Tegelen),
wollen bonen:
wølǝ [bonen] (L269p Blerick, ...
L326p Grathem,
L330p Herten,
L265p Meijel,
Q117p Nieuwenhagen,
L387p Posterholt,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo),
wø̄lǝ [bonen] (Q113p Heerlen),
wollen wanten:
wølǝ wantǝ (Q035p Brunssum),
wollen wantjes:
wø̜lǝ wɛnšǝ (Q095p Maastricht, ...
Q101p Valkenburg),
wø̜lǝ wɛtšǝs (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
wortelbonen:
wǫrtǝl[bonen] (Q099q Rothem, ...
Q101p Valkenburg,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
zaadbonen:
zǭt[bonen] (L269a Hout-Blerick),
zeeuwse bonen:
ziwsǝ [bonen] (L270p Tegelen),
zoete bonen:
zø̄tǝ [bonen] (L322p Haelen),
zoete boontjes:
zȳtǝ bynkǝs (P051p Lummen),
zø̄tǝ bø̜nkǝs (L292p Heythuysen),
zwarte bonen:
zwartǝ [bonen] (L316p Kaulille),
žu̯artǝ [bonen] (Q112p Voerendaal)
|
Phaseolus L. Gevraagd is naar bonen die op de akker worden geteeld, maar in de antwoorden zijn ook bonensoorten te vinden die zeker in de moestuin thuishoren zoals tuinbonen (Vicia faba L.). Zodoende bestaat dit lemma eerder uit een opsomming van de namen van bonensoorten die men zoal kent, dan uit een strikt onomasiologisch artikel. Opmerkingen van zegslieden: bij duivebonen: "klein soort tuinbonen"; bij soepbonen: "voor de winterdag"; bij kniebonen: "soort paardeboon"; bij aardmannetjes: "soort struikbonen"; bij zoete bonen: "voor het vee"; bij bittere bonen: "voor de mest"; bij wollen wantjes: "ze worden tesamen met peultjes gegeten". Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (-bonen) zie het tweede deel van het lemma Boon, Algemeen. [N P, 23a en 23b; monogr.]
I-5
|