33454 |
vertikale paal in een poort |
aanslagpaal:
áǝnsláxpou̯ǝl (P174p Velm),
deurpaal:
dø̄rpāǝl (P045p Meldert),
deurstijl:
dei̯ǝrstɛi̯l (Q072p Beverst),
dø̄rstē̜ ̞i̯l (P220p Mechelen-Bovelingen),
dø̄rstē̜ ̞l (P045p Meldert),
dø̄rstīl (L267p Maasbree),
dø̜rstē̜ ̞l (K353p Tessenderlo),
d‚ēǝrstē̜ ̞i̯ǝl (P055p Kermt),
deurstijp:
dø̄rstīp (L326p Grathem),
losse stijl:
lǫsǝ stīl (L265p Meijel),
lǫsǝ štil (Q099q Rothem),
makelaar:
mǭkǝlē̜ ̞r (Q086p Eigenbilzen),
melger:
milǝgǝr (K314p Kwaadmechelen),
męlǝgǝr (K316p Heppen, ...
K314p Kwaadmechelen,
K353p Tessenderlo),
mɛlǝgǝr (K318p Berverlo, ...
K316p Heppen),
mɛrǝgǝl (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
P051p Lummen),
middenstijl:
medǝstīl (L164p Gennep, ...
L163p Ottersum),
medǝštīl (L270p Tegelen),
midǝstē̜ ̞l (P044p Zelem),
paal:
puǝl (P046p Linkhout),
pǭl (Q021p Geleen, ...
L330p Herten),
pilaar:
pǝlē̜ ̞r (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
pǝlɛ̄r (Q076p Romershoven),
poortehout:
pǫatsǝhō.ts (Q202p Eys),
poortepaal:
pǭtǝpǫal (Q039p Hoensbroek),
poorterichel:
pǫrtǝregǝl (L378p Stevensweert),
poortestijp:
pǫrtǝštīp (L378p Stevensweert),
pǭtǝštip (Q039p Hoensbroek),
schuurstijl:
sxirstēi̯ǝl (P054p Spalbeek),
slagboom:
slax˱bǫm (L159a Middelaar),
šlāx˱bǫu̯m (L425p Grevenbicht / Papenhoven),
slaghout:
slāxhǫu̯t (L372p Maaseik),
slaglat:
slāxlat (P177p Zepperen),
slagstijp:
slāxstīp (L372p Maaseik),
sluithout:
slau̯thōt (Q077b Nederstraat),
sluitknuppel:
slø̜̄tknøpǝl (K317p Leopoldsburg),
sluitlijst:
šlȳtlīs (Q106p Bemelen),
sluitstijl:
slau̯tstɛi̯l (Q077b Nederstraat),
spijpel:
spipǝl (Q007p Eisden),
stijl:
stē̜ ̞l (K361a Boekt Heikant, ...
Q071p Diepenbeek,
K357p Paal),
stē̜ ̞ǝl (P048p Halen),
stīl (L289b Leuken, ...
L266p Sevenum),
stɛi̯l (K278p Lommel, ...
Q075p Vliermaalroot),
stɛǝl (P051p Lummen),
štil (Q018p Geulle, ...
Q033p Oirsbeek,
Q117a Waubach),
štīl (L295p Baarlo, ...
L322p Haelen,
L299p Reuver),
stijp:
step (Q002p Hasselt, ...
P176p Sint-Truiden),
stip (L282p Achel, ...
L429a Berg,
K358p Beringen,
Q007p Eisden,
P050p Herk-de-Stad,
K314p Kwaadmechelen,
L422p Lanklaar,
K317p Leopoldsburg,
L420p Rotem),
stęi̯p (L360p Bree),
stęp (P050p Herk-de-Stad),
stīp (L269p Blerick, ...
L321p Neeritter,
L312p Neerpelt,
L314p Overpelt,
L318b Tungelroy),
st‚ēp (Q093p Rosmeer),
štip (Q034p Merkelbeek, ...
L423p Stokkem,
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten,
Q222p Vaals),
štiǝp (L430p Einighausen),
štī.p (L429p Guttecoven),
štīp (L332p Maasniel, ...
L299p Reuver),
štīǝp (L295p Baarlo),
stijpel:
stepǝl (K314p Kwaadmechelen),
štipǝl (Q198a Mesch, ...
Q096c Neerharen,
L416p Opglabbeek),
štīpǝl (L322a Nunhem),
stootbalk:
stǭu̯t˱balǝk (P222p Opheers),
stut:
stø̜t (P048p Halen),
teulder:
tø̄ldǝr (L421p Dilsen),
tussenstijl:
tø̜sǝstil (L360p Bree)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|