31351 |
voetjespasser |
beentjespasser:
bęjŋkǝspɛsǝr (L331p Swalmen),
bęntjǝspɛsǝr (Q111p Klimmen),
binnenmaatpasser:
benǝmoatpasǝr (Q018p Geulle),
benǝmǭtpɛsǝr (L321p Neeritter),
binnenmeetpasser:
benǝmē̜tpɛsǝr (L192a Siebengewald),
binnenpasser:
benǝpasǝr (Q113p Heerlen, ...
L414p Houthalen,
K317p Leopoldsburg,
L217p Meerlo,
L382p Montfort,
L329p Roermond,
Q116p Simpelveld,
Q005p Zutendaal),
benǝpęsǝr (Q088p Lanaken, ...
L213p Well),
benǝpɛsǝr (L330p Herten, ...
Q099q Rothem),
bęnǝpɛsǝr (Q086p Eigenbilzen, ...
L291p Helden,
P219p Jeuk,
L290p Panningen,
L423p Stokkem),
boogcirkel:
bǫaxtserkǝl (Q121b Spekholzerheide),
lokpasser:
lǭxpasǝr (Q121p Kerkrade),
vandiktepasser:
vandiktepasǝr (L329p Roermond),
verdikpasser:
vǝrdekpęsǝr (Q088p Lanaken),
voetjespasser:
vø̄tjǝspasǝr (L328p Heel, ...
L330p Herten,
L271p Venlo),
vø̜tjǝspasǝr (L299p Reuver, ...
L329p Roermond),
vø̜tšǝspɛsǝr (Q098p Schimmert)
|
Passer met rechte benen waarvan de uiteinden naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenmaten van een hol voorwerp op te meten. Zie ook afb. 84. [N 33, 252j; N 64, 80b; N 66, 1b] || Passer met rechte passerbenen die aan het uiteinde naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenwerkse maat van voorwerpen op te meten. Zie ook afb. 108 en het lemma ɛvoetjespasserɛ in Wld II.11, pag. 60.' [N 53, 193c]
II-11, II-12
|