e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetjespasser beentjespasser: bęjŋkǝspɛsǝr (Swalmen), bęntjǝspɛsǝr (Klimmen), binnenmaatpasser: benǝmoatpasǝr (Geulle), benǝmǭtpɛsǝr (Neeritter), binnenmeetpasser: benǝmē̜tpɛsǝr (Siebengewald), binnenpasser: benǝpasǝr (Heerlen, ... ), benǝpęsǝr (Lanaken, ... ), benǝpɛsǝr (Herten, ... ), bęnǝpɛsǝr (Eigenbilzen, ... ), boogcirkel: bǫaxtserkǝl (Spekholzerheide), lokpasser: lǭxpasǝr (Kerkrade), vandiktepasser: vandiktepasǝr (Roermond), verdikpasser: vǝrdekpęsǝr (Lanaken), voetjespasser: vø̄tjǝspasǝr (Heel, ... ), vø̜tjǝspasǝr (Reuver, ... ), vø̜tšǝspɛsǝr (Schimmert) Passer met rechte benen waarvan de uiteinden naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenmaten van een hol voorwerp op te meten. Zie ook afb. 84. [N 33, 252j; N 64, 80b; N 66, 1b] || Passer met rechte passerbenen die aan het uiteinde naar buiten zijn omgebogen. De voetjespasser wordt gebruikt om de binnenwerkse maat van voorwerpen op te meten. Zie ook afb. 108 en het lemma ɛvoetjespasserɛ in Wld II.11, pag. 60.' [N 53, 193c] II-11, II-12