e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voetpannen beginpannen: bǝgenpanǝ (Neerpelt), boordpannen: bǭrtpanǝ (Tegelen), dakdrup: dāk˱drøp (Grathem), dāk˱drø̜p (Nunhem), dakpannen: dákpanǝ (Zelem), dekpannen: dękpanǝ (Borgharen, ... ), drup: drøp (Borlo, ... ), drø̄p (Neerpelt), dręp (Rosmeer), druppannen: drø̄ppanǝ (Eisden), druppers: drępǝrs (Bilzen), druprij: drøprīj (Maaseik), eindpannen: ęjnpanǝ (Susteren), euze: nęsǝ (Kermt), ø̜̄zǝ (Panningen  [(= overstekende rand)]  ), ø̜̄zǝn (Hamont), ø̜jzǝ (Diepenbeek), euzeloop: ø̜slop (Diepenbeek), euzepannen: hjøspanǝ (Nederstraat), iǝspanǝ (Bilzen), jøspanǝ (Vliermaal), ȳǝspanǝ (Zepperen), ē̜zǝpanǝ (Bree), gootpannen: gø̄tpanǝ (Geulle), gø̜̄tpanǝ (Tegelen), gūǝtpanǝ (Rotem), krans: krãns (Tungelroy), neuzedrup: nø̄zǝndrø̜p, nø̄zǝndryp (Gennep, ... ), neuzel: nøzǝl (Linkhout), nø̄zǝl (Meldert, ... ), neuzelpannen: nøzǝlpanǝ (Lummen), nø̄zǝlpanǝ (Kwaadmechelen), onderdak: ǫndǝrdōk (Eigenbilzen), onderpannen: onderpannen (Schimmert), onderste rij: ø.ndǝrstǝ re.j (Opheers), øŋǝrstǝ rēj (Boekend), pannendak: panǝdāk (Opglabbeek), pannenrand: panǝranjt (Neeritter), schermrij: šɛrǝmrīj (Maaseik), schindelen: šeŋǝlǝ (Heerlen), sluitpannen: sløjtpanǝ (Lommel), voetpannen: vutpanǝ (Velm) De paar rijen pannen die de onderrand van het dak vormen wanneer dit deels met stro en deels met pannen wordt gedekt. [N F, 34a; N 4A, 27c; monogr.] II-9