26059 |
voormolen |
ingang:
engaŋk (K357p Paal),
ingang (P051p Lummen),
maaleind:
maaleind (L291p Helden),
voormolen:
voormolen (P046p Linkhout),
vȳǝr[molen] (L289p Weert),
vø̄r[molen] (L430p Einighausen, ...
L353p Eksel,
L330p Herten,
P051p Lummen,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy),
vø̜jǝr[molen] (K353p Tessenderlo),
voorsteenzolder:
voorsteenzolder (L292p Heythuysen)
|
Het voorste gedeelte van de molen(kast), aan de kant van de ingang, waar zich het voorste koppel stenen bevindt. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛvoorweegɛ. Het woorddeel -ømolenŋ is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 43f; A 42A, 94]
II-3
|