e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorstrengen boomkettelen: bǭ.mkętǝlǝ (Kanne), boomstaarten: bomstɛt (Kozen), boomstaarten (Hendrieken), bǫu̯mstɛt (Alken), boomtrekken: bomtrękǝ (Heks), bō.mtrękǝ (Rutten), bǫumtrękǝ (Broekom), (enk?)  bǫmtręk (Widooie), bǫumtręk (Lauw), boomzeel: bø̜ymzē.l (Henis), bō.mzē.l (Vreren), bōmzē̜l (Teuven), bǫu̯mzęi̯l (Eind, ... ), gespan (bij wagen): gǝspan (Halmaal, ... ), haamklinken: hǭmklēŋkǝ (Smeermaas), haamselstreng: hǭmsǝlstręŋ (Smeermaas), hachten: haxtǝ (Helchteren, ... ), haxtǝn (Hechtel, ... ), hāxtǝn (Overpelt), karklinken: karklinken (Rothem), karrenklingen: kɛrǝkleŋǝn (Posterholt), karrestroppen: kɛrǝštrø̜p (Swalmen), karstaarten: kē̜ǝrstɛt (Gutschoven, ... ), karzeel: karzē̜l (Oost-Maarland, ... ), klingen: kleŋǝ (Baexem, ... ), lange staarten: lange staarten (Veulen), langtrekken: laŋtrękǝ (Aalst), lengsels: lęi̯ŋsǝls (Opheers), lęŋsǝls (Broekom, ... ), lɛŋsǝls (Berlingen, ... ), (enk)  lɛŋsǝl (Rukkelingen), staarten: stɛt (Aalst, ... ), strengels: strengels (Opitter), stręŋǝls (Maaseik), strengen: straŋǝ (Koersel, ... ), strengen (Beringen, ... ), streŋǝ (Lommel), stręŋǝ (Beringen), strɛŋǝ (Heusden, ... ), strɛŋǝn (Kleine-Brogel), (enk?)  stręŋ (Bommershoven), strɛŋ (As, ... ), stropketting: stropkęteŋ (Meijel), stroppen: stroppen (Middelaar  [(enk?)]  ), strø̄pǝ (Bocholt), strø̜p (Haler, ... ), strø̜pǝ (Bocholt, ... ), strē̜pǝ (Gruitrode), strępǝ (Opglabbeek, ... ), strǫpǝ (Bocholt, ... ), štrø̜p (Neer, ... ), štrø̜pǝ (Ten Esschen), (enkelv)  strǫp (Ospel, ... ), trekken: trekken (Gorsem, ... ), trękǝ (Genk, ... ), trɛkǝ (Rukkelingen-Loon), trekkettingen: trękkęteŋǝ (Urmond), (enkelv)  trɛkkɛteŋ (Gennep, ... ), trekzeel: trek˲zēǝ.l (Sluizen), tręk˲zē.l (Overrepen, ... ), tręk˲zēǝ.l (Membruggen), tręk˲zē̜.l (Vreren), tręk˲zē̜l (Nerem, ... ), tręk˲zęi̯.l (Berg), tręk˲zęi̯l (Venlo), trekzelen: trɛk˲zēlǝ (Heerlerheide), trɛk˲zē̜lǝn (Rumpen), trɛk˲zęi̯lǝ (Kaulille, ... ), (enkelv)  trøk˲zē̜i̯l (Lanklaar), trɛk˲zēl (Mechelen, ... ), trɛk˲zęi̯l (Meerssen, ... ), trekzeler: tręk˲zęi̯lǝr (Bocholt), voorgespan: vø̄.rgǝspan (Boekhout), vø̜rgǝspan (Gingelom), vø̜yrgǝspan (Buvingen), voorhachten: voorhachten (Stokrooie, ... ), vȳrhaxtǝ (Weert), vø ̞rhaxtn (Kwaadmechelen), vørhaxtǝ (Kwaadmechelen, ... ), vø̄rhaxtǝ (Beringen, ... ), vø̄rhaxtǝn (Sint Huibrechts Lille), vīǝ.rhaxtǝ (As), vīǝrhaxtǝ (Bree, ... ), voorkettingen: voorkettingen (Grote-Spouwen  [(enk)]  ), vø̄rkęteŋǝ (Berg, ... ), vø̜rkęteŋǝ (Lanklaar), (enk)  vørkęteŋ (Maasmechelen), voorkettinkjes: vø̜̄rkętǝŋskǝs (Achel), voorklingen: vø̄rkleŋǝ (Baarlo, ... ), vø̜̄rkleŋǝ (Nunhem), voorklinken: vȳǝrkleǝkǝ (Klimmen), vørklē̜ŋkǝ (Berg), vø̄rkleŋkǝ (Rekem), vø̄rklɛŋkǝ (Munstergeleen), voorreep: vø̜rrēp (Milsbeek, ... ), voorschachten: vyršaxtǝ (Eygelshoven), voorspan: vēǝrspan (Kermt), (mv)  vø̄rspanǝrs (Haelen), voorspankettingen: voorspankettingen (Merselo, ... ), vø̄rspankęteŋǝ (America, ... ), vø̄ršpan˱kɛteŋǝ (Tegelen), voorspankettings: vø̜rspan˱kɛteŋs (Middelaar), voorspanklingen: voorspanklingen (Velden), vø̄rspan˱kleŋǝ (Ophoven), voorspanners: voorspanners (Thorn), voorspansketting: vø̄ršpanskęteŋ (Tegelen), voorspanskettingen: vø̄rspanskɛteŋǝ (Velden), vø̄ršpanskɛteŋǝ (Tegelen), enkelvoud  vǫrspanskɛteŋ (America, ... ), voorspansklinken: vø̄rspanskleŋkǝn (Velden), voorspanstroppen: vø̄rspanstrøpǝ (Baarlo), voorspanzeel: vø̄rspanzęi̯l (Grathem), vø̄ršpanzęi̯l (Heerlerheide), voorstaarten: vøi̯rstęt (Hoepertingen), vø̄rstɛt (Velm), vø̄ǝrstɛt (Nieuwerkerken), vø̜ystęt (Rummen), voorstangen: vērstaŋǝ (Zonhoven), voorste trekken: vi̯østǝtrękǝ (Diets-Heur), voorstreng: vørstreŋǝ (Lummen, ... ), vørstręŋǝ (Lommel), vø̄rstreŋǝ (Halen), vø̄rstręŋǝ (Blerick), vērstręŋǝ (Spalbeek), (enkelv)  vø̄rštręŋ (Herten), vø̜rstręŋ (Milsbeek, ... ), vīrstręŋ (Waterloos), voorstrengels: voorstrengels (Grote-Brogel), voorstrengen: vi(ǝ)rstręŋ (Bree), voorstrengen (Berbroek, ... ), voǝrstręŋ (Heppen), vø.rstręŋgǝn (Neerpelt), vøyǝ.rstrɛŋǝ (Wijer), vø̄.rstręŋǝn (Eksel), vø̄.rstrɛŋ (Zonhoven), vø̄rstraŋǝ (Meldert), vø̄rstreŋǝ (Halen, ... ), vø̄rstrēn (Kleine-Brogel), vø̄rstrēnǝ (Nunhem), vø̄rstręŋǝ (Beringen, ... ), vø̄rštreŋǝ (Tegelen), vø̄rštręŋǝ (Baarlo, ... ), vø̄yrstreŋǝ (Binderveld), vø̜rstręŋ (Lommel), vø̜yrstręŋ (Melveren, ... ), vīrstręŋ (Gelieren Bret), (enk?)  vø̄rstręŋ (Gennep, ... ), vē̜rstręŋ (Ellikom), vīǝrstręŋ (Meeuwen), voorstroppen: voorstroppen (Gruitrode, ... ), vø̄rstrǫpǝ (Baarlo, ... ), vø̄rštrø̜p (Swalmen), vø̜rstrǫpǝ (Kwaadmechelen), vø̜ǝrstrǫpǝ (Beringen), vērstrǫpǝ (Hasselt), vīǝrstrępǝ (Meeuwen), (enk?)  vø̄rstrǫp (Zelem), vø̄rštrø̜p (Sittard), voortrekken: vøǝrtrękǝ (Wellen), vø̄.rtrękǝ (Gors-Opleeuw), vø̄rtrekǝ (Tongeren), vø̜rtrękǝ (Hoeselt), vērtrękǝ (Hasselt), (enk?)  vø̄rtręk (Guigoven), voortrekker: vɛu̯rtrɛkǝr (Gelinden, ... ), voortrekkers: vērtrękǝrs (Kiewit), voortrekklinken: vø̄rtrɛkkleŋkǝ (Tegelen), voorzeel: virzē̜i̯l (Opglabbeek), vyǝrzęi̯l (Klimmen), vȳrzēl (Heerlen, ... ), vørzęi̯l (Ketsingen), vø̄rziǝl (Achel, ... ), vø̄rzēi̯ǝl (Diepenbeek), vø̄rzēl (Hoeselt, ... ), vø̄rzęi̯l (Boukoul, ... ), vø̜̄rzęi̯l (Horn, ... ), vø̜rzē̜l (Reijmerstok), vø̜rzęi̯l (Melick, ... ), vęrzēl (Bilzen), vīrzęi̯l (Bree), voorzeelder: vȳrzēlǝr (Bleijerheide), vȳǝrzęi̯ldǝr (Klimmen), vø̄.rzii̯lǝr (Diepenbeek), vø̄rzęi̯ldǝr (Eisden, ... ), vø̄rzęi̯lǝr (Kinrooi), vēǝ.rzɛi̯lǝr (Zutendaal), vęrzęi̯.lǝr (Beverst), vīrzēlǝr (Gelieren Bret), vīǝ.rzęi̯.lǝr (Opglabbeek), voorzeels: vȳrzēl (Oost-Maarland, ... ), vȳrzē̜l (Ten Esschen), vȳrzęi̯l (Bocholt, ... ), vȳǝrzęi̯l (Rotem), vørzils (Beek, ... ), vørzēǝ.l (Neerpelt, ... ), vørzɛi̯l (Leut), vøyrzēl (Oirsbeek), vøyǝrzęi̯l (Urmond), vø̄.rzils (Houthalen), vø̄.rzęi̯l (Jesseren), vø̄.rzī.ǝls (Sint Huibrechts Lille), vø̄.rzīǝl (Achel), vø̄.rzīǝls (Hamont), vø̄rzēl (Moorveld), vø̄rzēǝ.l (Kleine-Brogel, ... ), vø̄rzęi̯.l (Stokkem), vø̄rzęi̯l (Boukoul, ... ), vø̜̄rzęi̯l (Horn, ... ), vø̜.rzē.l (Hoeselt, ... ), vø̜rzē.l (Vliermaal, ... ), vø̜rzēl (Bilzen), vø̜rzęi̯l (Lanklaar), vīǝ.rzē.l (Munsterbilzen), voorzelen: vyrzē.lǝ (Hoensbroek), vyrzęi̯lǝn (Maaseik), vørzęi̯lǝn (Eisden, ... ), vøyǝ.rzęi̯lǝ (Sint-Lambrechts-Herk), vø̄.rzilǝ (Godschei), vø̄.rzęi̯lǝ (Wimmertingen), vø̄rzēlǝ (Lommel), vø̄rzęi̯lǝn (Puth), vērzilǝ (Hasselt, ... ), vē̜ǝ.rzilǝ (Hasselt), vōrzē̜i̯lǝ (Rotem), voorzeler: vȳǝrzęi̯.ldǝr (Klimmen), vø̄rzēlǝr (Diepenbeek), vīrsēlǝr (Gelieren Bret), zeel: zē.l (Piringen), zē.ǝl (Riemst), zē̜l (Oost-Maarland), zęi̯l (Nijwiller), zeel (enkelv.): zē̜l (Oost-Maarland), zęi̯l (Gronsveld, ... ), zɛ̄l (Noorbeek), zeelkettingen: zeelkettingen (Bocholtz), zēlkɛteŋǝ (Bocholtz), zeelklinken: zē̜lklēŋkǝ (Teuven), zeelstrengen: (enk?)  zęi̯lštręŋ (Mechelen) Aanvulling van het lemma voorstrengen in wld I.10: strengen waar het voorste van twee ingespannen paarden mee trekt en die aan de voorste schei of aan een haak in de berries van de kar of wagen zijn vastgemaakt. [N 17, 27] || Strengen waar het voorgespan (dat is het voorste van twee ingespannen paarden) mee trekt en die aan de voorste schei of aan een haak in de berries van de kar of wagen zijn vastgemaakt. Wanneer drie paarden achter elkaar zijn ingespannen trekt zowel het eerste als het tweede paard met voorstrengen. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 62] I-10, I-13