32441 |
vrouwenklomp |
fletsertje:
flɛtsǝrkǝ (L360p Bree, ...
L363p Ellikom,
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen,
L367p Neerglabbeek,
L368p Neeroeteren,
L416p Opglabbeek,
L415p Opoeteren,
L358p Reppel),
fletsje:
flętskǝ (L282p Achel),
ondermans:
ǫndǝrmáns (P047p Loksbergen),
trippenklomp:
trøpǝklo.mp (L424p Meeswijk),
vrouwluiklonk:
vrōlīklǫŋk (P047p Loksbergen),
wijvenhool:
wē̜vǝn(h)ōl (K353p Tessenderlo)
|
Klomp met een binnenlengte van 24 tot 26.5 centimeter. Zie ook afb. 258. De trippenklomp uit Meeswijk (L 424) was een lichte vrouwenklomp, versierd met uitgesneden bloempjes. Dit soort klompen werden tot ongeveer 1920 in huis en op weg naar de kerk gedragen. [N 97, 136; N 24, add.; Bakeman 8; monogr.]
II-12
|