26013 |
waterlijst |
afdeklat:
āf˱dęklat (Q018p Geulle),
bovendorpel:
bø̜vǝdø̜rpǝl (L163p Ottersum),
bovenste waterstuk:
buǝvǝstǝ wǫtǝrstęk (Q083p Bilzen),
drupneus:
drøpnø̄s (K353p Tessenderlo),
kopstuk:
kǫpštøk (Q121c Bleijerheide),
kroonlijst:
krōnlist (L385p Sint Odilienberg, ...
Q015p Stein),
meelbalk:
mę̄lbalǝk (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
onderbalk:
ǫŋǝrbalǝk (L289p Weert),
onderdorpel:
oŋǝrdø̜rpǝl (L385p Sint Odilienberg),
waterlijst:
wǭtǝrlɛst (K353p Tessenderlo),
waterscheentje:
wasǝršęŋkǝ (Q121c Bleijerheide),
zware draagbalk:
(mv)
žwǭr drāx˱bɛlǝk (L330p Herten)
|
De onderste regel van de vleugel van een raam. Zie ook afb. 57c. [N 55, 44a] || Elk van de twee onderste horizontale balken in de twee zijwegen van de molenkast. Zie ook afb. 14 en 16. [N O, 43h] || Lat die aan de bovenzijde van een uit planken samengestelde deur op het kopse hout wordt ingewerkt om het opzuigen van water te voorkomen. [N 55, 24b]
II-3, II-9
|