27282 |
werkkleding |
blauw kostuumpje:
blǫw kǝstȳmkǝ (L423p Stokkem),
de oude kleden:
dǝ aw kleǝr (Q255p Kelmis),
kiel:
kēl (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
knielappen:
knilapǝ (Q098p Schimmert),
knējlapǝ (Q096a Borgharen, ...
Q096c Neerharen),
knē̜jlɛp (L265p Meijel),
leren knielappen:
lē̜rǝ knijlapǝ (L318b Tungelroy),
manchesterboks:
manšɛstǝrboks (Q121c Bleijerheide),
scheenlappen:
sxējǝnlapǝ (Q096a Borgharen, ...
Q096c Neerharen),
turks leren boks:
tø̄rǝkslē̜rǝ bōks (L318b Tungelroy),
tø̜rǝkslē̜rǝ boks (L320a Ell),
turks leren broek:
tørǝkslē̜rǝ brōk (Q096a Borgharen, ...
Q096c Neerharen),
zweetkiel:
šwēskēl (Q121p Kerkrade)
|
Aan het begin van de dienst kleedden alle mijnwerkers zich om. Ze trokken hun goede kleren uit en ze deden oude kleren aan die ze uit de garderobe gehaald hadden. [monogr.] || In dit lemma is een aantal kledingsstukken bijeengeplaatst die door de stro- en rietdekker gedragen worden. 'Turks leren' in de woordtypen 'turks leren broek' en 'turks leren boks' verwijst naar een zware stof, ook bombazijn genoemd, die voor werkkleding wordt gebruikt. In Q 111 was de dakdekker gekleed in een blauwe kiel en broek, daarnaast had hij soms een stuk zak als bescherming om de knieën gebonden. [N F, 53] || In dit lemma zijn een aantal benamingen voor delen van de werkkleding van de smid en loodgieter bijeengeplaatst. Manchester in het woordtype manchesterboks verwijst naar het materiaal waarvan werkkleding vaak wordt gemaakt. Zie ook het lemma "ribfluweel, (koord)-manchester" in Wld ii.7, pag. 14. [N 33, 380; N 64, 163b]
II-11, II-4, II-9
|